Artikel uit Vruchtbare Aarde 1-2009




Niuwste nummer

image


Maarten Zweers over de revolutionaire cultuurovergang van onze tijd


Inspirerende films

Artikel uit:

image

In editie 1-2009: aandacht voor het geheim van de biologische landbouw en de oplevende belangstelling voor vers, biologisch en lokaal voedsel in Amerika.


Bestel los
Small hr
Ontvang editie 1-2001 en 1-2009 gratis als welkomstgeschenk binnen aan abonneme

Editie 1-2012
Small hr
Editie 3-2012
Small hr
Editie 2-2013

José Lutzenberger

De biologische landbouw heeft een geheim. Anders valt niet te begrijpen hoe biologische boeren het klaarspelen om de gifspuit aan de wilgen te hangen. Weinigen hebben dat geheim zo mooi onder woorden weten te brengen, met voorbeelden en anekdotes, als de Braziliaanse oud-minister van Milieu, José Lutzenberger.

“Het heeft me zelf jaren en jaren gekost om het paradigma te doorzien. We blijven in de landbouw maar bezig met het bestrijden van problemen - alsof de bestrijding van plaagorganismen het einddoel is, en niet het creëren van gezonde planten. We blijven maar vastzitten in een soort bureauladendenken. De problematiek van bodem en bemesting hebben we in één lade gestopt; de sociale problemen op het platteland in een andere lade; schimmelziekten in weer een andere lade; plaaginsecten in nog weer een andere. Alsof er geen samenhang zou bestaan tussen die problemen, alsof ze niets met elkaar te maken hebben.�

Lutzenberger heeft recht van spreken. Vijftien jaar lang verkocht hij in Zuid-Amerika en Noord-Afrika meststoffen en later bestrijdingsmiddelen. Achteraf gezien deed zich op het erf van een Braziliaanse aardappelboer een moment voor waarop hem de schellen hem van de ogen vielen: “Op een dag stond ik opnieuw op het land van een boer die mijn hulp had ingeroepen. De man was de wanhoop nabij. Niets leek meer helpen tegen de bladluis in zijn aardappels. Ik had hem al vaker insecticiden verkocht. Maar het verkochte middel hielp niet meer. De boer was steeds hogere doses gaan gebruiken, maar desondanks was de luizenplaag erger en erger geworden.

“Ik liep met hem mee naar de akker. Het was een van de ergste luizenplagen die ik ooit had gezien. De luizen leken compleet resistent te zijn geworden tegen ons insectengif. Ik kon niets anders te bedenken dan de boer een middel van de concurrent aanraden.�

Lutzenberger vertelt dat hij met het probleem in zijn maag zat en daarom niet gelijk in zijn auto stapte. In zijn eentje liep hij wat rond over het land van de boer – tot hem iets interessants opviel. “Net buiten de grens van de aardappelakker, tussen de wilde planten in de overgangszone met het aangrenzende oerwoud, waren ook aardappelplanten opgekomen. Aardappelen van precies hetzelfde ras. Bij het poten moeten ze net buiten de akker terecht zijn gekomen. Wat me opviel is dat deze planten in het geheel geen last hadden van bladluizen. Terwijl het een meter of wat verderop wemelde van de gevleugelde exemplaren – die zo door hadden kunnen vliegen.

“Die hele middag ben ik daar blijven zitten. Gebiologeerd om me heen kijkend. Aan mijn ene kant de biologisch dode en humusloze akker, die in de loop der jaren zoveel kunstmest en gif te verwerken had gehad. En aan mijn andere hand de humusrijke grond, tegen het oerwoud aan, met zijn weinig productieve aardappelplanten die evenwel voor de bladluizen totaal oninteressant waren. De luizen konden zo overvliegen, maar ze deden het niet.�

Fruitboom

Vijftien jaar lang heeft u kunstmest en bestrijdingsmiddelen verkocht. Tot u zich begon te interesseren voor een gezondere, schonere, duurzame landbouw. Hoe zou u het verschil in benadering typeren?

“Als een conventionele landbouwexpert een fruitboom onder de luis of schimmel ziet zitten, kijkt hij omhoog. Hij tracht de luis of de schimmel te identificeren. Vervolgens zoekt hij het doeltreffendste en goedkoopste gif uit om het probleem te bestrijden.

“De ecologisch georiënteerde expert kijkt ook omlaag. Hij zal de boer vragen hoe hij zijn bodem heeft bewerkt; of er wel of geen onkruidbestrijdingsmiddelen zijn gebruikt, met welke meststoffen er is werkt en welke bestrijdingsmiddelen er zijn gespoten. Hij zal naar de structuur van de grond kijken, of naar het gebrek aan structuur; hij zal letten op de aanwezigheid van bodemorganismen, vooral ook regenwormen. En op de onkruiden. Dit alles geeft hem nuttige informatie over de betreffende ziekte of plaag.�

Bedoelt u dat de moderne landbouw geen verband legt tussen het uitbreken van een plaag en de teeltmethoden?

“De gevoeligheid voor ziekten en plagen wordt vooral genetisch bekeken. Er wordt geen poging ondernomen ziekten en plagen in verband te brengen met het milieu waarin een gewas groeit – de plek waar die staat, de bemesting, de bodem, enzovoort.

“Het interessante aan dit paradigma is dat boeren hun bedrijfsvoering meestal zo inrichten dat het paradigma nog bewaarheid wordt ook. Op de meeste van onze akkers is de bodem een dood, mechanisch substraat en gedragen plagen zich inderdaad als de willekeurige belagers die we denken dat ze zijn.

“Maar de ervaring van biologische telers is heel anders. Het is eigenlijk fascinerend om te ontdekken dat aardappelplanten van een biologische boer vrij van coloradokevers kunnen blijven, terwijl de aardappelplanten op een naburig, conventioneel perceel onder de kevers zitten, en alleen nog met behulp van insecticiden te redden zijn. Een goede bodemverzorging kan wonderen verrichten.�