Universele ziel
Een van de leukste momenten bij het maken van een tijdschrift als Vruchtbare Aarde is toch altijd weer het schrijven van deze redactionele inleiding. Het grote werk is gedaan, de teksten liggen bij de vormgevers; even is er tijd om nog wat te mijmeren over het ontstaan van het nieuwe nummer. Mijn geploeter in de regen bijvoorbeeld op de lange Groenekanseweg, op weg naar een interview met boomchirurg Jørn Copijn; terwijl enige duizenden kilometers zuidelijker Marjet Maks sneeuwstormen trotseert op weg naar haar interview met de Engelse schrijver Chris Stewart.
Een artikel dat nooit geschreven had kunnen worden als Marjets moeder een aantal maanden eerder niet een editie van dit tijdschrift in een envelop had gestopt en naar haar dochter in Andalusië had gestuurd. Zonder die envelop was de afspraak in ’t Bonte Paard in Laren er niet gekomen, en had ik nooit de vraag kunnen stellen of ze toevallig wel eens had gehoord van een streekgenoot, ene Chris Stewart.
Een aantal weken daarna, op een vroege decemberzondag, lag ik te luisteren naar het radioprogramma Vroege Vogels, waarin directeuren van natuurorganisaties optimistische verklaringen bedachten voor het dalende ledental van hun verenigingen. Ik zette de radio uit, liep de woonkamer in, waar het tv-programma Vrije Geluiden aan stond. Na de matte radio-interviews bleef ik gebiologeerd kijken naar een interview met zangeres Rajae, dat ik vervolgens de rest van de dag niet meer uit mijn journalistieke achterhoofd wist te krijgen.
Als het niet zo overdreven klinkt, zou ik zeggen dat er iets van ‘licht’ uit de televisie de huiskamer in leek te komen, beeldend gesproken – iets teers en inspirerends.
Als nieuwsitems over ‘Marokkanen’ soms het gevoel geven in een soort van ‘stammenstrijd’ terecht te zijn gekomen, alsof we met zijn allen wegzakken in de figuurlijke modder, riep hier een jonge Marokkaanse/ Algerijnse eerder het gevoel op het land met zijn ruim 17 miljoen autochtonen en allochtonen uit de modder te trekken. Met haar frisheid en openheid stond ze voor… ja, voor wat eigenlijk?
Het zou leuk zijn haar eens te interviewen, bedacht ik me. Meer van haar te horen over het onderwerp ‘spiritualiteit’ dat ze zo vluchtig aanroerde; over haar indruk dat wereld er niet altijd klaar voor is, voor dat pionierachtige, dat vrije; waar zowel het Westen als de Noord-Afrikaanse wereld nog aan moeten wennen. Intrigerend wat ze vertelt over de dichte deuren waar ze regelmatig tegenaan loopt. Deuren die toch niet dicht blijven (“Want het leuke is dat je die deuren openkrijgt, omdat je ook sleutels krijgt aangereikt.�). Een jonge Amsterdamse die schrijft, zingt, componeert, produceert; met humor en relativeringsvermogen, zonder de Noord-Afrikaanse manier van dromen te vergeten (“het beste uit beide werelden�).
Een paar jaar geleden werd ze uitgenodigd door de prinses van Qatar, om te komen spreken voor een gehoor van islamitische en westerse wereldleiders. “Boeiend, want ik ben geen theoloog en geen politicus, ik maak slechts muziek, ik observeer, ik sta aan de zijlijn. Maar ik geloof wel dat kunstenaars in onze samenleving een rol van betekenis spelen – mensen die lachen, die een feestje maken, die muziek maken. Ik hou erg van universele zielen die niet speciaal in een box passen.�
We hebben het Rajae niet
gevraagd, maar het kan haast niet anders dan dat ze zich herkent in de
joodse architect Louis Kahn (elders in dit nummer). Ook zo’n universele
ziel. Een Amerikaanse visionair die zijn grote stedenbouwkundige droom
van licht en ruimte nooit in eigen land heeft weten te realiseren, maar
nota bene aan het eind van zijn leven wel ruim baan kreeg in het
islamitische Bangladesh.