Een artikel uit VA-Magazine

image

Briefwisseling met de Commissie Terlouw

HET NEDERLANDSE ETEN EN GENEN DEBAT

Deel 1 Deel 2

Juni 2001 gaf Jan Terlouw de aftrap in 't Spant in Bussum: het begin van het grote Nederlandse debat over eten en genen. In de wandelgangen van 't Spant begonnen Louk Box (Commissie Terlouw) en Bart Hommersen (Vruchtbare Aarde) die maandag een discussie die ze maandenlang zouden voortzetten middels e-mail. Een briefwisseling over hoofdpijn, lineair denken, een kapotte computer en de frustraties in het eten-en-genendebat. Deel 1.

imageDatum: Donderdag 28 juni 2001
Aan: dr. Louk de la Rive Box
Betreft: Reactie op het Openingsdebat

Geachte heer Louk de la Rive Box,

In aanvulling op ons prettige gesprek in de wandelgangen van 't Spant nog enig commentaar op het Openingsdebat.

We spraken in 't Spant al even over mijn teleurstelling over de getoonde voorlichtingsfilm van de Commissie Terlouw. Op weg naar huis schoten me nog een aantal dingen te binnen. Ik stelde me voor wat er was gebeurd als het kabinet een andere opdracht aan de Commissie Terlouw zou hebben gegeven, bijvoorbeeld een opdracht ter voorbereiding van de verkiezingen.

Stel dat de opgave van die Commissie Terlouw II was geweest om zoveel mogelijk burgers politiek te motiveren. En stel dat deze Commissie Terlouw II zich eveneens had gepresenteerd in 't Spant en de dag eveneens was begonnen met een voorlichtingsfilm, en dat de film de ene na de andere PvdA-politicus aan het woord had gelaten, af en toe onderbroken door een kort commentaar van een VVDer, een CDAer en een GroenLinkser...

Een dergelijke invulling zou met hoongelach begroet zijn. Natuurlijk - zo zou men zeggen - hebben VVD, CDA en Groen Links in de Nederlandse democratie evenveel recht op hun eigen voorlichtingsfilm als de PvdA. Een film gemaakt vanuit hun eigen standpunten, in plaats van alleen maar te mogen reageren op de min- en pluspunten van het verkiezingsprogramma van de PvdA.

Ik heb me zitten afvragen hoe het mogelijk is dat deze openingsdag van het maatschappelijk debat over Eten en Genen zo eenzijdig kon zijn. Een enkel voorbeeld:

- We zagen een Kenyase landbouwkundige in de film een pleidooi houden voor genetisch veranderde gewassen (ggo's). Daarbij deed hij het welbekende beroep op de wereldvoedselsituatie. Volgens hem zouden deze ggo's onmisbaar zijn als we de wereldbevolking willen voeden. Niks mee mis, zo'n standpunt. Hij vindt dat. Laat hem spreken. Interessant om te horen. Ik vroeg me alleen af hoeveel mensen in de zaal wisten dat in datzelfde Afrikaanse land een andere onderzoeker langs een totaal andere weg aan dezelfde taak zit te werken: verhoging van de voedselproductie en het aanpakken van ziekten en plagen in de landbouw.

Maar waarom hebben de filmmakers deze andere insectenkundige nou nou niet ook benaderd: Hans R. Herren, directeur van the International Centre of Insect Physiology and Ecology in Nairobi.

In 1995 kreeg hij nota bene de Wereldvoedselprijs van de World Food Prize Foundation (met mensen erin als Jimmy Carter, Robert McNamara and Norman Borlaug, de vader van de Groene Revolutie), onder andere omdat hij eind jaren tachtig een vreselijke plaag in de Afrikaanse cassaveteelt had aangepakt. Met een simpel insectje dat hij in Zuid-Amerika had "opgehaald": een natuurlijke vijand van het betreffende plaaginsect uit de cassaveteelt.

Zie wat de New Scientist in 1998 over de kwestie schreef: "Herren's gezichtspunten maken indruk. Een jaar of tien geleden hielp hij een hongersnood voorkomen, veroorzaakt door een insect dat vreselijk huis hield in de cassaveteelt. Er dreigde een ramp voor 200 miljoen Afrikanen; tot Herren een natuurlijke vijand vond die haar eitjes legt in het plaaginsect en het op die manier doodt. Herren zegt dat hij vandaag de dag het geld niet bijeen zou hebben gekregen: 'De biotechnologen zouden voorstellen om het probleem op te lossen door de cassaveplanten genetisch te modificeren'. Herren loste het probleem voor eens en voor altijd op, en het kostte de Afrikaanse boeren geen cent - één reden waarom biotechbedrijven niet geïnteresseerd zijn in biologische bestrijding. Herren zegt dat er in zijn instituut tal van andere voorstellen klaarliggen, maar dat niemand hem wil sponsoren." Tot zover de berichtgeving van de New Scientist.

Is er nou een goede reden te bedenken waarom de ene Kenyase onderzoeker wel zijn argumenten in de film mag vertellen (pro gentech) en zijn collega (pro biologische bestrijding) niet? Is dat omdat we het werk van die ene, kritische insectenkundige uit Nairobi niet kennen? (Maar als dat zo is - wordt de kloof van onwetendheid door het werk van de Commissie Terlouw dan niet alleen maar groter?) Of is dat omdat genetisch veranderde gewassen beter werken? Maar als dat zo is, komt gelijk de vraag op: wie heeft die afweging dan gemaakt?

Ik stel me ten slotte nog het volgende voorbeeld voor: stel dat een groot deel van de Nederlandse bevolking zou kampen met spanningshoofdpijn en dat het Kabinet ook daarvoor een Commissie zou instellen: zouden we dan ook gelijk beginnen te debatteren over de voor- en nadelen van hoofdpijnpoeders? Of zouden we na zorgvuldige bestudering van het probleem eerst alle mogelijkheden bekijken die we in huis hebben om het nationale spanningshoofdpijnprobleem aan te pakken? In dat geval zouden we in een latere fase alsnog bij poeders en pillen uit kunnen komen; maar misschien ook niet. Waarom slaan we - als het om voedselproductie gaat - die hele eerste fase dan over?

Hebben de critici dus toch gelijk en is de hele discussie een farce, omdat het Kabinet al lang besloten heeft dat we aan de ggo's moeten?

Ook in de debatten in 't Spant viel me die onevenwichtigheid op. Er lopen in Nederland tal van interessante mensen rond die uitermate zinnige dingen kunnen zeggen over gentechnologie. Waarom "de kritiek" dan laten verwoorden door actiegroepen? En waarom daar zoveel industriële vertegenwoordigers tegenover zetten op het podium? Zeggen de heren van Unilever, DSM en het biotechbedrijf Advanta dan niet ongeveer hetzelfde? Het is alsof je naar een verkiezingsdebat zit te kijken waarin partij A drie vertegenwoordigers in stelling mag brengen tegenover één vertegenwoordiger van partij B. Het ziet er allemaal zo onevenwichtig en weinig doordacht uit.

Ten slotte: aan het bedrijfsleven ligt het in mijn ogen niet, de biotechbedrijven opereren in feite gewoon logisch. Ik zou ook niet weten hoe de Advanta's en Monsanto's hun geld moeten verdienen met biologische landbouw of natuurlijke bestrijdingsmethoden.

Maar juist daarom had het bedrijfsleven geen hoofdrolspeler moeten zijn in de eerste fase van het debat. Terwijl zij toch zo overheersend aanwezig waren. Is het niet aan de samenleving om een maatschappelijk debat te organiseren, en aan de industrie om de eventuele uitkomsten te vercommercialiseren?

Als we in onze eigen achtertuin een minibommetje zouden laten ontploffen en de tuin de volgende dag levenloos zouden aantreffen, zonder leven in of op de bodem, kunnen we ons een beeld vormen van de mate van "gezondheid" die de Bt-gewassen uitlokken: méér van nog meer hetzelfde. En dan heten die gewassen nog milieuvriendelijk ook. Maar milieuvriendelijk in vergelijking met wat? Wat een ontluisterend soort van korte-termijndenken in het post-MKZ-tijdperk. Dat zijn de vragen die mij na 't Spant bezighouden.

Een hartelijke groet

Bart Hommersen

Datum: Zaterdag 4 augustus 2001
Van: Louk de la Rive Box
Aan: Bart Hommersen
Onderwerp: Reactie op het Openingsdebat

Geachte heer Hommersen,
Uw brief bereikt me net na de vakantie en vlak voor mijn vertrek naar Zuid Afrika. Mag ik er over een paar weken op reageren.
Tot dan

Louk de la Rive Box

image

Datum: Woensdag 17 okt. 2001
Van: Louk de la Rive Box
Aan: Bart Hommersen
Onderwerp: Reactie op het Openingsdebat

Geachte heer Hommersen,

Excuus. De afgelopen weken en dagen was het eerlijk gezegd wat te druk. Ik was betrokken bij een grote conferentie en hield mijn oratie in Maastricht. Allemaal geen reden om u niet te antwoorden. Tot overmaat van ramp ging mijn huiscomputer kapot waarop mijn persoonlijke mail staat. Vervelend, temeer daar ik uw vragen meenam naar de hearing op 8 oktober in de Eerste Kamer over de gevolgen van genetisch veranderd voedsel in het Zuiden. Ook daar krijg je natuurlijk niet de kans om alles te vragen of te beantwoorden, maar een begin van een antwoord is er wel.

Vraag 1: Hoe kunnen we zinvol discussiëren over een technologie als we zo weinig weet hebben van de alternatieven?

Een formeel antwoord: de Commissie is primair gevraagd om de regering te adviseren over de gevoelens die leven in Nederland ten aanzien van genetisch veranderd voedsel. De alternatieven voor GM (genetische modificatie) komen wel degelijk aan de orde in de voorbeelden die genoemd zijn, maar niet ten principale.

Er is bijvoorbeeld het standpunt dat een biologische landbouw te verkiezen valt boven de agro-industriële. De Commissie stelt zich op het standpunt dat deze vorm van voedselproductie een van de alternatieven is en zal dit dan ook als zodanig in haar eindrapport vermelden. Het is uitdrukkelijk een misvatting om te menen (zoals Greenpeace dat doet) dat de Commissie bij voorbaat een dergelijk alternatief uitsluit. Dit heeft Jan Terlouw dan ook naar voren gebracht.

Een persoonlijk antwoord: ik heb al vanaf begin 1980 in de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek (NRLO), met Gerd van Dijk, gepleit voor betere vergelijkingen tussen de biologische- en de agro-industriële landbouw. We waren in die tijd een kleine minderheid en met uitzondering van een beperkte studie is er weinig vanuit de NRLO gedaan. Inmiddels is het tij iets gekeerd, maar veel beter is het nog niet.

Mijn standpunt ten aanzien van GM-voedsel in relatie tot arme landen is als volgt: ik heb als onderzoeker altijd gepleit voor de erkenning van boerenkennis en boerenexperimenten. Een van mijn kernbezwaren tegen de verspreiding van de agrotechnologie is de uitsluiting van gebruikers bij de ontwikkeling van alternatieven. Dat geldt voor Nederland en dat geldt voor arme landen. In de praktijk betekent dit: vrijheid van onderzoek voor boer en wetenschapper. En geen patenten op levend materiaal. Ik besef dat dit standpunt niet gedeeld wordt in Europa.

Als ontwikkelingsgericht onderzoeker meen ik dat ik eerst naar de wensen van mijn collega's in het Zuiden moet luisteren. Zolang zij overwegend positief oordelen over de introductie van GM-gewassen, dien ik dat te respecteren.

2. U zegt: een van de meest verbouwde GM-gewassen wereldwijd heeft een ingebouwd toxine tegen de maïsboorder. Maar wat zijn de alternatieven?

Het toxine tegen de maïsboorder kwam aan de orde tijdens de hoorzitting. De meningen liepen nogal uiteen tussen de experts (waaronder Lucas Reijnders). Jan Terlouw concludeerde dan ook dat er vooralsnog geen wetenschappelijke consensus op dit punt bestaat. Ik neem aan dat dit standpunt ook in ons eindrapport naar voren zal komen.
Wat betreft de neveneffecten van het GM-toxine tegen maïsboorder kwamen er tijdens de hoorzitting een aantal onderwerpen aan de orde waar vooralsnog weinig of geen onderzoek naar is gedaan. Het zwakste onderdeel (naar mijn lekenmening) wordt gevormd door het effect van GM-gewassen op de bodem; noch in de VS noch in Nederland is er kennelijk veel over bekend. Ik heb dit probleem ook voorgelegd aan een onderzoeker uit de industrie, die dit probleem erkent.

Ik neem aan dat de Commissie in haar eindrapport op de relatieve zwakte van dit onderzoek zal ingaan. Aangezien de eerste letter van het rapport nog geschreven moet worden kan ik daar echter nog geen toezeggingen over doen.

Nogmaals mijn verontschuldigingen voor de late reactie; weet, in elk geval, dat uw brief niet ongelezen is gebleven.

Vriendelijke groet,

Louk Box

Louk Box (prof. dr. Louk de la Rive Box) was van 2000 tot 2004 hoogleraar Europese Internationale Samenwerking aan de Faculteit der Cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht. Sinds 1 januari 2005 is hij rector van het Institute for Social Studies in Den Haag. Voor zijn CV klik hier. In 2001 het negende lid van de Commissie Terlouw. Bovenstaand artikel verscheen in Vruchtbare Aarde 1/2002. Het nummer is eventueel nog los na te bestellen. Voor deel 2 van deze mailwisseling klik hier.



Een advertentie van Google

Keuken

Salon
Filmzaal
Tuin
Reisverhalen
Atelier
Archief
Links


Home


Editie 3-2007

Waarom komen kinderen eigenlijk niet meer in de natuur? Op bezoek bij een  dagverblijf dat de ommezwaai probeerde te maken. En: de Amerikaanse journalist Richard Louv over Het laatste kind in het bos.
Los te bestellen of binnen een abonnement



Editie 2-2005

De waarde van elektronenrijke voeding en elektronenrijke omgevingen



Editie 2-1998

De stilte van museumeiland Hombroich



Editie 4-2004

Klik op het beeld voor de inhoud. Let op: PDF-bestand.

De Olm van Bunlahy en andere verhalen.
Ierland Special





Terug naar de keuken

Home


Deel 1

Deel 2


Welkomstgeschenk?

Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?




Maak hier uw keuze 

Meer Voeding in:

Interview met de Duitse biofysicus Fritz-Albert Popp. Een gesprek over vijfentwintig jaar biofotonenonderzoek, wetenschap, geneeskunde en voeding.  Rembrandt en de biologische landbouw. Een speurtocht naar de kwaliteit van groenten en fruit, met als vertrekpunt een schilderij: De man met de Gouden Helm. Een gesprek met de Braziliaanse oud-minister José Lutzenberger over de vergeten oorzaken van plantenziekten, het wereldvoedselvraagstuk en de toekomst van de landbouw.

Beweeg de cursor over een beeld voor een impressie (alleen in Internet Explorer). Of klik op een beeld voor een volledige inhoudsopgave.

Welkomstgeschenk?

Twee van de biofotonen edities als welkomstgeschenk?




Maak hier uw keuze 

Een advertentie van Google


Kwaliteit eieren

Nederland telt dertig miljoen legkippen, waarvan 27 miljoen nooit en slechts drie miljoen wel daglicht zien. Biochemisch gezien doen de eieren niet voor elkaar onder. Maar biofysisch gezien zijn de verschillen enorm. Volgens de Duitse biofysicus Fritz-Albert Popp zijn voedingsmiddelen in de eerste plaats info-pakketjes, met een meer of minder ordeningsverhogende werking. En juist daar, zegt hij, zit het grote verschil tussen beide soorten eieren. Een verschil dat in zijn optiek zelfs zo groot is dat een tot driemaal hogere prijs verdedigbaar is. Kunnen we in Nederland iets met deze hypermoderne wijze van kwaliteitsbeoordeling. VA legde die vraag in editie 5-1998 voor aan Albert Heyn, natuurvoedings groothandel Odin, het ministerie van LNV en dat van VWS, een celbioloog, een apotheker en andere deskundigen.


"We hebben de neiging," zei de biofysicus Fritz Popp in een interview met dit blad, "om voeding veel te stoffelijk op te vatten. Noodsituaties en zware lichamelijke arbeid daargelaten gaat het helemaal niet om calorieën, maar om informatie." Uiteindelijk hangt alles volgens hem af van de informatie die een voedingsmiddel op de mens kan overdragen. "Kwalitatief goed voedsel helpt het ordeningsvermogen verhogen van degenen die het voedsel tot zich nemen." VA publiceerde over dit onderwerp in de edities 4-1997 (Reto Domeniconi), 5-1997 (uitvoerige introductie tot het onderwerp), 1-1998 (interview met Popp), 5-1998 (reacties deskundigen), 1-2004 (melkonderzoek) en het biofotonenonderzoek komt ook ter sprake in 1-2006 (openingsartikel: Rembrandt en de biologische landbouw).