Het
eerste Toonderinterview sloten we af met een vraag over een bijzondere
boom
in
Blaricum, de dubbeltjesboom genaamd.
De
vraag: "Er is een tijd geweest dat we in schoolvakanties regelmatig
verbleven in een Blaricums huis. Op de dagelijkse wandeling met de hond
kwamen we langs een bijzondere boom met breed uitwaaierende stammen. We
noemden die boom de ‘dubbeltjesboom’, omdat de kinderen er altijd
op afrenden in de hoop er weer een paar ‘dubbeltjes’ in te vinden. En
met hun spurt moesten ook wij, de ouders, een spurtje trekken, om die
dubbeltjes er wederom ongezien neer te leggen. "Je vermoedt dat daar
iets in zit, dat daar iets in leeft", zei u over de oude bomen,
honderden jaren oud, die zo vreemd en kronkelig waren, met gaten, dat
daar iets in leeft. Waar gaat de kracht van het beeld nu over in
werkelijkheid? Hoe dun is de scheiding
tussen beeld en
werkelijkheid?"
|
|
|
|
|
|
Uit
het antwoord: "Kinderen
zijn
wat dat betreft gezegend. Kinderen zijn nog helemaal open. Zoals u over
de ‘dubbeltjesboom’ vertelt, volgt het een uit het ander. Die boom zelf
legt nu eenmaal geen dubbeltjes
neer. Hetzelfde geldt voor Sinterklaas: die komt niet uit zichzelf met
cadeautjes aanzetten. Er is in ieder geval iets met die boom. U zegt:
het zijn dubbeltjes.
Voor het gemak. Maar u weet dat het een bijzondere boom is. Een
geweldige uitvinding, vind ik dat, die dubbeltjesboom. Hoewel die boom
op een bepaald moment wel helemaal geen reden kan hebben om dubbeltjes
neer te leggen. Of hij scheidt uit met dubbeltjes leggen en legt er
iets anders neer. Ik geloof dat u vooral niet elke keer dat u er komt,
moet zorgen dat er dubbeltjes liggen....”
|