Water in opspraak 3
In 2002 baarde de Belgische minister van Volksgezondheid opzien met
de aankondiging dat fluortabletten in België verboden zouden gaan
worden. Argument: potentiële aantasting van het zenuwstelsel. De
discussie die daarop losbarstte tussen voor- en tegenstanders roept de
strijd in herinnering die de Haarlemse huisarts H.C. Moolenburgh en
anderen in de jaren zeventig voerden tegen de fluoridering van het
Nederlandse drinkwater. Deel 3.
Een van de eersten die in Nederland op een onverwacht medisch effect
van
de drinkwaterfluoridering stootte, was een arts uit Tiel – Nederlands
eerste
fluorgemeente – midden jaren zestig. Er kwam in die dagen veel
bronchitis voor in Tiel. Maar deze dokter Asselbergs vond in het
speeksel van de bronchitispatiënten niet de verwachte micro-organismen,
maar een vreemde schimmelvorming.
Ze rapporteerde haar vondst intern binnen het streeklaboratorium waar ze werkte, maar stuitte op weerstand en irritatie. Moolenburgh ontmoette Asselbergs jaren later toen zij de ondankbare taak op zich had genomen gemeentebesturen te waarschuwen voor mogelijke neveneffecten van drinkwaterfluoridering. “In de jaren zeventig zou onderzoek inderdaad bevestigen dat schimmels door fluoride sneller groeien. Maar in de jaren zestig kwam die melding klaarblijkelijk te vroeg.�
Censuur
In 1971 maakte Moolenburgh voor het eerst mee dat hij een patiënt
van zijn klachten af kon helpen door deze simpelweg over te laten
stappen van gefluorideerd
leidingwater op fluorvrij mineraalwater. In dit eerste geval ging het
om een zwaar
astmatisch baby’tje uit de
gefluorideerde gemeente Velsen.
Andere voorbeelden zouden spoedig volgen. Moolenburgh werd
uitgenodigd voor een interview op de Nederlandse tv over zijn
bevindingen. Vrienden van hem die de uitzending hadden gezien zeiden
hem in deze kwestie “zo opvallend mild�
te hebben gevonden in zijn kritiek. Na het horen van deze reacties
realiseerde Moolenburgh zich dat zijn belangrijkste kritiekpunten na de
opnames uit de uitzending waren gesneden.
Ondanks de censuur ontving Moolenburgh in de daarop volgende maanden honderden brieven van televisiekijkers met verhalen over mogelijke fluorvergiftiging. Meldingen van klachten die weggingen na het overschakelen op niet-gefluorideerd water en weer terugkwamen met het terugvallen op gefluorideerd kraanwater en die wederom weggingen na een hernieuwde overstap op niet-gefluorideerd water.
Moolenburgh: “Dit soort bewijs kwam keer op keer op tafel. In veel
gevallen waren
deze patiënten eerst naar hun huisarts gegaan met hun ontdekkingen.
Maar
bijna altijd had de arts om deze dwaze veronderstellingen gelachen
en hun patiënt de verzekering gegeven dat het pure inbeelding was.
Hadden ook de gezondheidsautoriteiten niet meermaals de verzekering
gegeven dat
de drinkwaterfluoridering absoluut veilig was?�
Hoofdpijnen
In de praktijk is het, meent Moolenburgh, voor een huisarts
ondoenlijk
om frequent voorkomende klachten als huidproblemen, vage buikklachten,
hoofdpijnen en gewrichtsklachten te herleiden tot de fluoridering van
het water uit de kraan. “Als je als huisarts dan ook nog eens van
hogerhand de verzekering krijgt dat er geen neveneffecten te vrezen
zijn,
is de kans nihil dat een huisarts op zijn volgepakte spreekuur enige
link met fluoridering zal weten te leggen.�
Ook binnen Moolenburghs
eigen huisartsengroepje was de scepsis aanvankelijk groot. Daar kwam
pas verandering in na de ervaring van een collega die had geklaagd over
een
hardnekkige, zeurderige pijn in zijn buik (Moolenburgh: “Ook huisartsen
zijn bang om
kanker te krijgen�). Nadat de huisarts was overgestapt op
niet-gefluorideerd water bleek zijn buikpijn binnen enige dagen
verdwenen te zijn. Maar een paar weken later belde
de man Moolenburgh met de melding dat de pijnen toch weer waren
teruggekomen.
Het ogenschijnlijke verband met drinkwaterfluoridering was dus denkbeeldig geweest, zei hij. Na wat heen-en-weer-gepraat bleek de huisarts geassisteerd te hebben bij een bevalling. En tijdens het wachten had hij een kop koffie gedronken, vanzelfsprekend gezet met gefluorideerd water uit de kraan. “Een prachtige dubbelblinde test.� De huisarts beperkte zich vanaf dat moment tot fluorvrij water en de buikpijnen keerden in zijn geval niet meer terug.
Naïviteit
In de jaren dat het fluordebat duurde kwam Moolenburgh geleidelijk tot de conclusie dat het debat veel weg had van een soort oorlog. In het boek dat hij over zijn ervaringen schreef (Fluoride, The Freedom Fight, Mainstream Publishing, 1987) passeren de meest ongelooflijke voorbeelden de revue, zoals die keer dat hij zijn medewerking had gegeven aan een live-uitzending en de kijkers elke keer als Moolenburgh aan het woord kwam een foto voorgeschoteld kregen van een kind met rotte kiezen.
Ook het boek dat H.C. Moolenburgh over zijn fluorervaringen
schreef voor een Engels lezerspubliek, heeft een bizarre
ontstaansgeschiedenis: “Ik
had het manuscript op Engels laten corrigeren en vervolgens opgestuurd
naar mijn uitgever. Op een goede dag lag de drukproef op mijn bureau.
Toen bleek dat ze in Engeland het hele boek hadden veranderd. Alles wat
‘gevaarlijk’ was, bleek eruit gehaald. Op andere plekken was de tekst
compleet herschreven.
“Ik belde de uitgeverij. Ik zei: ‘Mijn boek is totaal veranderd. Wie heeft dat gedaan?’ De uitgever was afwezig, maar zijn plaatsvervanger zei dat zoiets bij zijn uitgeverij ondenkbaar was. In het gesprek viel de naam van de vertaalster, een Engelse dame die ik in de jaren ervoor had leren kennen als een felle pleitbezorgster van drinkwaterfluoridering.�
Het boek (Fluoride, The Freedom
Fight) leest als een thriller. Opmerkelijk hoe mild de schrijver
oordeelt over zijn ‘tegenstanders’. Aan het eind van het boek spreekt
Moolenburgh zelfs
over toneelspelers in hetzelfde stuk — van de hoogleraar preventieve
geneeskunde die van geen neveneffecten wil horen en een volle zaal
bespeelt door een glas water op te drinken en uit te roepen dat
gefluorideerd water ‘heerlijk smaakt’ en de journalist van De
Waarheid die in 1976 schrijft dat het ‘een schande’ is dat
kinderen
door tegenstanders van drinkwaterfluoridering het genot van snoepen
wordt onthouden tot minister Irene Vorrink die in de laatste fase van
het debat een soort fantasie-instrumentje uit haar hoed
toverde, dat volgens haar aan de waterkraan kon worden gemonteerd, om
de fluor
weer uit het gefluorideerde water te filteren.