Bezoek aan Praag
Een bezoek dat alleen al memorabel was vanwege het onverwachte
buitenkansje om Mozarts Don Giovanni mee te mogen maken – nota bene in
het theater waar Mozart zelf, in 1787, in de orkestbak heeft gestaan om
zijn opera te dirigeren. Aanvankelijk leken we pech te hebben. Een
Duits gezelschap op cultuurreis had alle plaatsen opgekocht. Het
theater was uitverkocht, zei de dame achter de kassa. En wij zouden de
volgende dag al uit Praag vertrekken.
Wat jammer, bracht ik uit. En informeerde naar het bestaan van een wachtlijst. De Tsjechische dames wisten het niet. Misschien had het zin, opperden ze, om een half uur tevoren aanwezig te zijn en de Duitse cultuurgroep aan te schieten. Veel kans gaven ze ons niet. Maar niet geschoten is altijd mis. Wie weet, was er een kansje op drie kaarten.
Ruim op tijd waren we aanwezig. Niet al te best voorbereid, zoals bleek toen we onze portemonnees omkeerden en daar alles bij elkaar driehonderd Tsjechische kronen in zaten. Twaalf euro. Te weinig voor een opera. Maar hoeveel kronen moet je op zo’n laatste Praagse avond trekken?
Inmiddels liep het complete Duitse gezelschap aan ons voorbij. Dames en heren in avondkleding. Aan de andere kant van de theateringang was een jong buitenlands stel gaan staan, net als wij hopend op een wonder. En zie daar, een ouder Duits echtpaar stapte op het jonge stel af en leek hen warempel blij te gaan maken. “Is dat niet een beetje oneerlijk�, opperde onze dochter, die vond dat wij de oudste rechten hadden. “Zouden we niet net als zij aan de overkant moeten gaan staan?�
Maar daar kwam een Duits echtpaar ook onze kant op. “Het vreemde is,� zei hij, “dat we ons in de bus naar Tsjechië realiseerden dat we drie theaterplaatsen teveel hebben gereserveerd. Gisteravond keken we ook al uit naar drie personen, en nu staat u hier.� Dankbaarheid alom. Maar voor ik naar het bijpassende bedrag had kunnen informeren, mengde ineens zijn vrouw zich in het gesprek, en stelde als vergoeding… driehonderd kronen voor.
Onze kersverse kaartjes werden even later door de Tsjechische kassadames gescheurd; waarna de kaartjes ook nog bleken te verwijzen naar deuren waarachter logeplaatsen verstopt bleken te zitten. Eén oudere Duitse dame zat al gereed, converserend met haar buurvrouw in een volgende loge. Over de balkonrand keek ik naar de orkestbak. Daar stond Mozart dus.
Het thema van Mozarts Don Giovanni heeft me sinds het artikel in dit tijdschrift (VA 4-2006) niet meer losgelaten. De dood van de oude vorst aan het begin van het stuk en het liederlijke leven van de losbol Don Giovanni dat erop volgt, manipulerend en snierend, alles vanzelfsprekend in dienst van het eigen plezier. Don Giovanni als spiegel. Symbool van de zelfzuchtige mens. Maar tegelijk ook de held van het stuk. Ten slotte spelen we allemaal de hoofdrol in ons eigen leven.
Aan het eind van dat leven wordt er aan Don Giovani’s deur geklopt. In de deuropening staat de stenen gedaante van de vermoorde vorst.Ik verbeeld me dat we het zover niet hoeven te laten komen. Daarvoor reikt het leven toch teveel reminders en richtingwijzers aan. Soms zelfs in de vorm van levende vorsten. Zo beleef ik tenminste de getuigenissen en verhalen van Inèz Derksen, Peter Brook, Marc Mulders, Joop de Vette, Leoni Jansen, Vaclav Havel en anderen.
Bart Hommersen