De uitdaging was een artikel te schrijven over
momenten van
betovering. Een aantal subjectieve,
vooral muzikale
momenten van betovering, die een of twee weken later al weer heel
anders hadden kunnen uitpakken. Van dit artikel is een papieren versie
verschenen waarin "de vonk" in woord en beeld wordt overgebracht. Of
althans een poging daartoe wordt ondernomen. En hieronder treft u de
bewegend-beeld-versie aan waarin het aantal woorden verregaand is
teruggebracht ten behoeve van
een selectie filmpjes: een heel andere manier van communiceren dus.
Leuk om de mogelijkheden van beide te onderzoeken.
3. Swingle
Singers: Zangplezier
Nu kennen we de muziek van de Swingle Singers,
we zijn vertrouwd met
hun jazzy manier van zingen. Maar ooit moet het verbijsterend zijn
geweest. Luister naar hun opname van Bachs Partita No.2 uit de jaren
zestig; stel je voor dat je als luisteraar nog niet weet wat er op 1
minuut 25 seconden zal gaan gebeuren (luister naar het vierde fragment
hieronder)...
J.S. Bach - fuga G mineur BWV 578
Swingle Singers, 1964. Voor een orgel-uitvoering,
klik hier
Een foto waar ik eindeloos naar kan kijken?
Juist dat intrigerende
zwart-wit beeld van de oorspronkelijke Swingle Singers uit de jaren 60.
De wonderlijke
ontspanning
van de vrouw links in beeld. Acht zangers die wereldfaam verwierven
toen ze de voor
klavecimbel geschreven noten van Bach in gezongen vorm ten gehore
brachten. Hun allermooiste vertolking? Bachs fuga in G Mineur.
Nergens lijkt de hoge sopraanstem mooier dan hier. Alsof ze ergens
boven
de muzieklijnen zweeft. Zo vrij, zo moeiteloos.
Geen idee wie de hoge sopraan is. Ik volg het
spoor
van Christiane Legrand, de belangrijkste sopraan van de originele
groep. En kom uit bij Les
Parapluies de Cherbourg uit 1964 van Jacques Demy, echtgenoot
van
Agnès Varda. Christiane Legrand zingt hierin de rol van moeder
in deze
volledig gezongen film (waarvoor haar broer de muziek schreef). "Zij
mag mijn gastvrouw zijn bij elk diner," zegt een liefhebber bij
het diner-fragment links.
Michel en Christiane Legrand - I will wait for
you
Opname uit Pim Jacobs tv-programma Music all in op 16 juni 1974
Christiane Legrand zingt in 1974, samen met haar
broer Michel, de door hem geschreven liefdessong
uit Les Parapluies de Cherbourg
in het
Tros-programma Music all in
van
Pim
Jacobs. Recente reactie van een liefhebber op internet: "Ik heb
dit destijds op tv gezien en het ontroerde me tot diep in m'n ziel.
Vandaag dacht ik, laat ik het eens proberen op YouTube en ja hoor ...
onvoorstelbaar het is on-line."
J.S. Bach - Partita n.2 in C mineur (Sinfonia)
Swingle Singers, 1964
Nu kennen we de muziek van de Swingle Singers, we
zijn vertrouwd met hun jazzy manier van zingen. Maar ooit moet het
verbijsterend zijn geweest. Luister naar hun opname van Bachs Partita
No.2 uit de jaren zestig, stel je voor dat je als luisteraar nog niet
weet wat er op 1 minuut 25 seconden zal gaan gebeuren, het moment
waarop een sopraan de klank overneemt met de woorden
ta-ba-da-ba-da-pa-da-ba.
Trailer zonder ondertiteling (Pinanomania is in
beperkte oplage verkrijgbaar via VA's webwinkel)
Ergens in Pianomania
(2009), een documentaire over
het precaire werk van een capabele pianostemmer van Steinway &
Sons, zit een intrigerend moment. De pianostemmer vraagt hoe de
meesterpianist de klank van zijn vleugel wil hebben. Wil de
pianist de pianoklank ‘vol’ en ‘ruimtelijk’ hebben – en de pianostemmer
geeft dat visueel weer door zijn armen wijd uit te spreiden. Of juist
‘klein’ en ‘intiem’ – en dan bewegen zijn armen naar elkaar toe, om het
tegenovergestelde gebaar uit te beelden.
Het is een fundamentele keuze! En het
antwoord van de pianist ("allebei") doet denken aan een geniale
scène uit
de Britse comedy-serie Coupling
over drie vrouwelijke en mannelijke
dertigers. Een van de drie vrouwen, Jane, is verliefd geworden op een
knappe, kerkelijk georiënteerde man, die haar meeneemt naar een
Bijbelbijeenkomst. En daar wordt de verliefde Jane een fundamentele
vraag gesteld, namelijk of zij al haar hele leven religieus is geweest
of dat haar religieuze belangstelling van recenter datum is. Het antwoord
van Jane, na flink wat nadenken, luidt: Both.
"Allebei." Ga er maar aanstaan als pianostemmer. Een
onmogelijke
opgave. Stel je een makelaar voor die aan een aspiranthuizenkoper
vraagt of hij voor zijn klant op zoek moet naar een oud, sfeervol pand
of
juist naar een modern, strak appartement. Allebei. Of een ober die de vraag
stelt of een
restaurantgast al dan niet vegetarisch wil eten. Allebei!
Glenn Gould speelt Bach: Invention 8 in F groot
Muziek bij een serie portretten van Glenn Gould
Je begint na het zien van Pianomania
warempel te verlangen naar het gemompel van Glenn Gould. De Canadese
pianist die maar niet ophield te hummen en te neuriën tijdens het
spelen en geluidstechnici tot wanhoop bracht in hun pogingen om al
die bijgeluiden er weer uit te zeven. Glenn Gould
werd bij het grote publiek bekend als de excentriekeling die, wat voor
weer het ook was, obsessief handschoenen droeg en gehuld in winterjas,
sjaal om de nek, een petje op, in een taxi in snikheet New York, in het
midden van de zomer, aan de chauffeur kon vragen: ‘Mag het raam
dicht?’.
Dirigent Leonard Bernstein vond het in 1962 bij
aanvang van
een concert met Gould nodig om het
publiek uit te leggen dat hij het als dirigent niet eens was met de
Brahms-interpretatie van Gould deze avond. Goulds tempo was
véél te langzaam, vond Bernstein.
Glenn Gould en hond: Partita #2
Een jonge Glenn Gould in de documentaire "The
art
of Piano"
Er zijn tal van intrigerende documentaires gemaakt
rond deze pianist. De een nog mooier
dan de ander. Maar de mooiste
opname aller tijden is die toch waarin je een jonge Gould in een soort
stofjas achter de piano ziet zitten (video links), met de opengesperde
muil van
Goulds hond, gapend op de grond. Prachtig hoe Gould middenin dat stuk
(toevallig ook Bachs Partita No.2)
opstaat van zijn kruk, in zichzelf gekeerd naar het raam loopt, afwezig
naar buiten kijkt, en de fuga in zijn hoofd blijft herkauwen, om dan
weer achter de piano plaats te nemen en zijn kijkers/luisteraars
opnieuw in vervoering te brengen.
Wie meer wil zien en horen van Glenn
Gould klik hier voor een
opname van Bach - BWV 828 - 6 - Menuet. Wie Leonard Bernstein niet
alleen wil horen in zijn live opgenomen en met humor doorspekte speech
voorafgaande aan het concert met Gould in Carnegie Hall 1963, maar ook
iets van beeld wil
zien, klik hier. Een
registratie van Goulds eigen vierstemminge fuga So You Want to Write a Fugue?
voor televisie in 1963. Glenn Gould die Bachs Goldberg Variaties speelt
op jeugdige leeftijd
in 1963.
En op rijpere leeftijd in
1981. "Luister naar de 1963 uitvoering in de morgen en de 1981
uitvoering in de avond," aldus een liefhebber van beide versies. Klik hier
voor een video van Gould in een orkestuitvoering van Bachs Piano
Concert No.7 in G mineur BWV1058. En hier voor een tv-gesprek tussen
Gould en violist Yehudi Menuhin over een werk van Schönberg dat ze
op
het punt staan samen te gaan spelen (Engels gesproken, Duits
ondertiteld).
Als toegift een recente uitvoering van Goulds eigen vierstemminge fuga
op het conservatorium van
Moskou in 2010.
Gek dat een mens soms de plek
registreert
waar hij zich bevindt. Het was op een rotonde: de vreemde rotonde met
stenen koeien bij Eemnes. Schrijver/columnist Theodor Holman was die
ochtend aan de beurt om zijn muzikale keuze te laten klinken op radio
4. Zojuist
had hij gezegd dat er ‘ongetwijfeld’ luisteraars zijn ‘die de nu
volgende opname helemaal niets zullen vinden’. Of erger, er zelfs ‘een
soort heiligschennis in zullen zien’. Even later horen we een pianist
Bach spelen, terwijl
hij tegelijkertijd door de muziek heen een gedicht ten gehore brengt
dat overduidelijk niets met Bach van doen heeft. Een zware, weemoedige
stem op een ondergrond van barokmuziek. De eerste reactie:
verbijstering. En dan: Hoe is het mogelijk dat zo’n ongewone combinatie
zo mooi
kan zijn?
Willem van Ekeren: You know and I know
J.S. Bach (Wohltemperierte Klavier, no. 12) &
Charles Bukowski (Uit: Last night of
the earth poems). VPRO Vrije Geluiden (19 maart 2006)
De pianist blijkt ene Willem van Ekeren. Het was
in 1997 dat Van Ekeren de slaap niet kon vatten. Op zijn nachtkastje
lag een stukgelezen dichtbundel van de Amerikaanse dichter Charles
Bukowski. Midden in de nacht sloeg hij dat boek nog eens open en las
voor de zoveelste keer Bukowski’s gedicht You know and I know
and thee know en hoorde ergens in zijn hoofd een stuk uit Das
Wohltemperierte Klavier van Bach. Fuga en gedicht vielen samen.
Hij
ging achter de piano zitten, begon de fuga te spelen en zong Bukowski’s
dichtregels.
Willem van Ekeren: Bluebird
J.S. Bach (Wohltemperierte Klavier, no. 18) &
Charles Bukowski (Uit: Last night of
the earth poems). VPRO Vrije Geluiden (19 maart 2006)
In 2006 publiceert het Duitse Bukowski Genootschap
een interview met Willem van Ekeren. Prachtig omdat Van Ekeren zo zijn
best doet ‘het geheim’ in woorden te vangen, maar daar met geen
mogelijkheid in slaagt. Hij weet het allemaal ook niet. Waar de bluesy
manier van zingen van de dichtregels vandaan komt? “Het antwoord is dat
ik geen andere manier zou weten. Wanneer ik de woorden van Bukowski
voel en hoor, is dit voor mij de manier waarop die woorden moeten
worden gezongen.” Een persoonlijke favoriet: Van Ekeren vertolking van Bluebird.
Een van Bukowski’s mooiste teksten is wat
mij
betreft Nirvana (hier
voorgelezen door Tom Waits). Het verhaal van een
bijna magische tocht door het Amerikaanse landschap, met een pauze
onderweg. Een gedicht dat in Nederlandse vertaling ongeveer aldus
begint: ‘Hij was een jongeman en hij zat in een bus – die door North
Carolina reed, op weg naar ergens – En het begon te sneeuwen en de bus
hield halt – bij een klein café in de heuvels – en de
inzittenden gingen naar binnen – en hij zette zich neer aan de toog met
de anderen – de maaltijd was opvallend goed...’
Indiana Universiteit, jaren zeventig. Isidore
Cohen, viool, Bernard Greenhouse, cello, Menahem Pressler, piano
Jarenlang heb ik het knipsel bewaard. Dit stond
erin: ‘Het Beaux Arts Trio was een wereldwijd bekend pianotrio,
opgericht in 1955. Afscheidsconcert: 2008. Gedurende zijn vijftigjarige
bestaan werd het trio
bijeengehouden door de oprichter Menahem Pressler – de vaste pianist,
die zijn instrument kon laten zingen met een adembenemende lyriek.'
Bach: Christum
wir sollen loben schon, BWV 121
Nikolaus Harnoncourt en Concentus Musicus Wien in
1979/1980
Maar de authentieke uitvoeringspraktijk was niet
aan hem besteed. Pressler zei: “Als het zo eenvoudig was kon je
gewoon naar een museum gaan, een pruik uit die tijd opzetten, jezelf
poederen omdat je je niet kunt wassen – maar dat is niet wat Haydn zo
bijzonder maakt.” Hoe kan je het met Pressler oneens zijn, denk je dan.
En dan… klinkt in de nacht van 11 januari 2008 op radio 4
het
begin van een cantate. De presentator kondigt het openingskoor aan van
BWV 121. Keer op keer luister ik het terug. Vervolgens struin
ik internet af voor andere
uitvoeringen.
Beluister ze
uiteindelijk allemaal, maar de mooiste, de aller-aller-mooiste is en
blijft deze...
Uitvoerder? De pionier van de authentieke
uitvoeringspraktijk, Nikolaus Harnoncourt. De enige uitvoering die rond
een kern van rust lijkt opgetrokken.
(Update 22-04-2012) In een recent
interview met
de NRC zegt
Nikolaus Harnoncourt dat het een illusie is om te denken dat je Bach
zou
kunnen spelen zoals Bach zelf heeft gespeeld. Niemand kan dat, niemand
weet hoe dat moet. En dat geldt niet alleen voor Bach. Sterker nog,
Harnoncourt zegt er ten
diepste van overtuigd te zijn dat de componisten van toen "woedend
zouden worden als ze onze interpretaties nu zouden horen; ofwel zich
een kriek zouden lachen." En dan hoopt Harnoncourt maar op het laatste.
"Alles is fout." Maar eigenlijk geeft dat ook niet. Want het gaat er
niet om Bach te kopiëren, maar om de boodschap van zijn muziek zo
goed mogelijk te vatten.
Je
doet je best, zegt de inmiddels
82-jarige dirigent, om de
muziek recht te doen - om de boodschap van de muziek zo goed
mogelijk proberen over te brengen. Een dirigent voor wie 'ego' niet of
nauwelijks een rol speelt en die bij zijn recente komst naar Amsterdam
(april, 2012) hooglijk zei te betreuren dat ons
huidige onderwijssysteem is ingericht op maatschapplijk, financieel
succes. "Logica gaat, daarom, voor fantasie." En op die manier - aldus
Harnoncourt - kweek
je mensen zonder ronde persoonlijkheid, opgegroeid zonder fantasie.
"Terwijl fantasie nu juist de bron is van vooruitgang. Welke ideeen had
Einsten
gekregen als hij geen viool had gespeeld?" In de opname links enige
intrigerende minuten uit een repetitie van
Beethovens vijfde symfonie, voorafgaande aan een uitvoering tijdens het
Styriarte Festival in Graz. (NRC
19-04-2012).
Vroeger schijnen theatermensen beducht te
zijn geweest voor het publiek op het schellinkje, bovenin het theater.
Mensen die van hun hart geen moordkuil maakten. In de 2006-uitvoering
van Don Giovanni in
Het Muziektheater kwam het boegeroep van alle kanten. “Dit is geen
Mozart meer,” klonk het. Toch waren de recensies zo kwaad nog niet.
Sterker nog,
tal van recensenten waren redelijk opgetogen over deze "opgefrisde"
uitvoering. Voor het eerst een
interpretatie waarin de hoofdpersoon zegeviert in de beroemde finale
confrontatie tussen Don Giovanni en de geestverschijning van de
Commendatore.
Afsluitende scène van Mozarts Don Giovanni
Rodney Gilfrey (Don Giovanni), Matti Salminen
(Commendatore), 2001. Zürich Opera House o.l.v. Nikolaus
Harnoncourt
De opera die tijdens Mozarts leven maar niet wilde
aanslaan bij het publiek in Wenen, maar later de ‘opera aller
opera’s’ werd genoemd. In VA 4-2006
volgden we de symbolische uitleg van oud-theaterdirecteur Maarten
Zweers. Een esoterische navertelling van de oude renaissance- legende
Don Giovanni en de Stenen Gast, waarop Mozarts opera is gebaseerd. “Het
enige dat er van de oude wijsheid over is gebleven, is een stenen
beeld. In
versteende vorm wacht deze haar tijd af.” In VA 1-2012
veel meer over de
finale confrontatie met de Stenen Gast.
Trailer en interview DNO 2006 versie Don
Giovanni
De Nederlandse Opera presenteerde in het
Mozart-jaar 2006 drie Mozart opera's, waaronder Don Giovanni. Enscenering van Jossi
Wiler en Sergio
Morabito.
Reprise in 2011.
"Echt van het leven genieten, dat is wat deze Don
Giovanni ons leert," aldus bariton Alejandro Marco-Buhrmester, die de
hoofdrol vertolkt in de 2006 interpretatie. "Ik geloof
dat deze uitvoering het publiek veel bewuster maakt wat Mozart met deze
opera heeft willen zeggen." In de pers nogal wat tamelijk positieve
reacties (2006 hier
en 2011 hier).
De uiterst negatieve van Opera Magazine ontbreekt (klik hier).
Er is veel videomateriaal
beschikbaar over deze uitvoering. Ook de volledige officiële
inleiding die Chris
Engeler hield voorafgaande aan de 2006 voorstellingen. "Deze
enscenering kan
soms provocerend, mogelijk zelfs confronterend zijn."
Ook de regisseurs zelf komen aan het woord (klik hier).
Franco Zefirelli: Don Giovanni uit 1990
Don Giovanni o.l.v. Franco Zefirelli uit 1990,
met Samuel Ramey als Don Giovanni en Kurt Moll als Commendatore (de
Stenen Gast).
Legendarische uitvoering uit 1990 met Samuel Ramey
als Don Giovanni en Kurt Moll als de Commendatore, de Stenen Gast
(links). "De
rol van de Commendatore is niet groot, maar wel van groot belang. Hij
moet met grootse, overweldigende stem Giovanni komen halen – anders
blijft het effect van de scène uit," aldus Opera
Magazine dat in 2009 een overzicht presenteerde van een aantal van
de
indrukwekkendste uitvoeringen. Zoals die o.l.v. Elliot Gardiner
(1994) in het Concertgebouw (Holland Festival), met Andrea Silvestrelli
als Commendatore
en
Rodney Gilfry als Don Giovanni; of de ultralangzame uitvoering uit
1954, tijdens de Salzburger
Festspiele. Of de beroemd geworden verfilming uit 1979,
gemaakt door Joseph Losey,
met
John Macurdy en Ruggero Raimondi.
Fascinerend dat spanningsveld tussen vorm
en inhoud. Is het belangrijk
een stuk uit te voeren zoals de componist dat heeft bedoeld? Wanneer
slagen musici erin hun toehoorders in vervoering te brengen? Wanneer
raak ikzelf in vervoering? Wanneer doet een uitvoering recht aan de
componist; wanneer doet een uitvoering recht aan de kijker, aan het
moment?
Arthur Schnabel speelt Beethoven
Beethoven: Piano Sonata No. 32 in C minor, Opus
111 (helaas zonder bewegend beeld)
Een intrigerend artikel uit een Yoga Kroniek van
lang geleden.
Vermoedelijk auteur: Wolter Keers. Hij verwijst
naar een recensie van een concert van Arthur Schnabel
(1882-1951)? “Bij het allereerste akkoord van het overbekende
Beethovenconcert was het al een uitgemaakte zaak, waarover geen woord
meer viel te zeggen: het was
er. Nog voordat er iets te zeggen viel
over ‘toucher’ of ‘interpretatie’, over ritme of samenspel met het
orkest, was iedereen in de tot op de laatste plaats bezette zaal van
het Théatre des Champs Elysées betoverd.” Een liefhebber
op
YouTube: Finally found great
Beethoven on youtube! Wish we could have seen video, but this is
better than nothing, right? Also wish someone played Beethoven so
magnificently these days. I'm tired of "technical" "virtuosic" aural
death. (Voor info over Schnabel zie Wikipedia)
Wat is het verschil tussen een genie en
een eersteklas pianist,
zoals
ze bij tientallen of honderdtallen te vinden zijn, vraagt Keers zich
af. “Op de perfecte vakman valt niets aan te merken, maar alleen het
genie ‘betovert’ ons. Trouwens… het genie is meestal ook een perfecte
vakman, maar als hij een technische fout maakt stoort het ons niet.” Yoga Kroniek, 11e jaargang,
nummer 3, september 1969
Pablo Casals in 1954
Op 77-jarige leeftijd, voerde
Pablo Casals (1876-1973) Bach's cellosolo in G-Major uit in de Abdij
"Saint-Michel-de-Cuxa"
Kan het niet zijn – oppert Wolter Keers – dat het
muzikale genie de
muziek niet langer de beperking oplegt van zijn interpretatie, maar dat
hij, onpersoonlijk, zichzelf vertaalt in de muziek; dat hij speelt van
het diepste niveau uit, en daarmee direct appelleert aan het diepste in
ons, in de luisteraar… Keers haalt het boek Am I Too Loud? (1962) aan
van de pianist Gerald
Moore, die een bezoek beschrijft aan de cellist Pablo Casals (1876 -
1973). Deze vertelt hoe Casals lange tijd spreekt over zijn diepe
overtuiging dat een kunstenaar altijd nederig
moet zijn. Musici wenden volgens Moore vaak voor dat ze de componist op
de eerste plaats stellen. “Maar in negenennegentig van de honderd
gevallen denkt de uitvoerende kunstenaar uitsluitend aan zichzelf en
drukt hij zijn eigen persoonlijkheid als een stempel op de muziek.”
9. Claudio
Monteverdi - Maria Vespers: Sancta Maria
Af en toe gebeurt het: dat je muziek te horen
krijgt van zo’n ongelooflijke schoonheid dat je er naar terug blijft
keren. Recentelijk nog bij een Maria Vesper van Claudio Monteverdi
(1567 - 1643) op Radio4
(22-01-2012, begin: 1:38:30, Christina Pluhar). Een wonderlijk mengsel
van
orkestmuziek en zang. Alles
draait om die hele hoge sopraanstem. Een stem van onaardse schoonheid.
Een stem die boven de wereld lijkt te zweven. Heel hoog. En die
stemhoogte wordt gedurende het hele stuk volgehouden. En dan ga je op
YouTube zoeken en dan gebeurt er weer iets wonderlijks. Geen van de
vrouwen in al die uitvoeringen komt in de buurt van het gezochte beeld.
In de ene uitvoering staan er teveel. In een andere
uitvoering is de dirigent te druk aan het zwaaien om de stilte in
het stuk voelbaar te maken en drukt hij bovendien de naast hem
staande sopranen weg. Eigenlijk… wil je de sopraan ook helemaal niet
naast of tussen het orkest zien staan. Hoog in de ruimte is haar plek.
Geen uitvoering blijkt te voldoen, geen vorm
blijkt goed genoeg. Eigenlijk ook een hele mooie conclusie.
Claudio Monteverdi - Sonata sopra Sancta Maria
Ensemble La Fenice van Jean Tubery
Maar als er toch gekozen moet worden, dan deze van
Jean Tubery. Eerlijk gezegd toch wel een hele mooie, indrukwekkende
opname. Met een sopraan die eruit ziet als Maria zelve. Tot je je
afvraagt of dat volle stemgeluid wel van haar afkomstig is, het kan
toch eigenlijk niet, daarvoor houdt ze de klank wel heel erg bij
zichzelf;
en je halverwege de opname nog een tweede sopraan ziet, en zelfs nog
een derde, en je je realiseert waar al dat geluid vandaan komt. Maar
toch... wat een genoegen om keer op keer naar deze opname terug te
keren.
Vermeldenswaard is ook de uitvoering van John
Elliot Gardiner. Een liefhebber laat Gardiners
muziek
vergezellen van foto's van het landschap rond Assisi
(waar Monteverdi zelf rondgelopen moet hebben). En dan stuit je nog wat
verder zoekend ineens op nog een
uitvoering uit 1988: die van Jordi Savall met Maria Kiehr als
sopraan, die prachtig
is (helaas alleen stilstaand beeld).
Onlangs, op 12 april 2011, dook Jordi Savall op in het
Lucerne muziekfestival voor een uitvoering van de complete Maria
Vespers. Diens keuze werd
daarbij als volgt aangekondigd:
His performances focus on
celebrating ideas of beauty and peace. His goal is to provide a concert
experience that makes listeners happy. Monteverdi’s Vespers has always
ranked among his favorites. What stirs
him is of course the spiritual quality of this music, but also the
shift in perspective it entails.
Tekst:
Bart Hommersen
(horend bij een artikel in VA
editie 1-2012)