Het grote Pim van Lommel interview
‘Vertrouwen in het leven’
De dood brengt veel verdriet. Geliefden worden gescheiden, en door
emoties is het ons vaak niet gegeven de dood te kunnen aanvaarden. Maar
na een bijna-doodervaring brengen mensen wonderlijk genoeg vooral
‘levensinzichten’ mee terug. ‘Nooit zal ik meer bang zijn om in
andermans
ogen te falen of onderuit te worden gehaald.’ En met hun inzichten krijgen ook
wij een spiegel voorgehouden.
Een gesprek met cardioloog Pim van Lommel
over de spirituele aspecten van zijn onderzoek. “Vroeger sprak men over
mystieke of religieuze ervaringen of eenheidservaringen."
Op weg dus naar Velp. Ergens in mijn achterhoofd zit de herinnering aan een oude column van de in Velp geboren schrijver Koos van Zomeren. Wat me bij is gebleven: Hoe makkelijk je vanaf treinstation Velp het bos in zou kunnen lopen. Zo aantrekkelijk beschreven dat ik altijd al eens naar Velp had gewild om in zijn voetspoor het bos in te lopen. Alleen valt er geen bos te bekennen als ik op deze dinsdagmiddag op het stille perron om me heen kijk. Maar op mijn weg door het dorp kom ik langs mooie oude bomen en een heerlijk watertje. Een prachtig stukje Velp.
Even komt de natuur in het gesprek ter sprake. Pim van Lommel noemt
de natuur een inspiratiebron, misschien wel zijn grootste
inspiratiebron. “Ik ben elke dag minstens een uur in het bos, elke dag,
altijd, daar doe ik mijn ideeën op. Zeker in de tijd dat ik veel aan
het schrijven was; dan ging ik weer naar buiten. Ik ben altijd een
buitenmens geweest. Maar tijdens het schrijven van mijn boek ben ik me
bewust geworden hoe dat voor mij werkt – hoe belangrijk de natuur in
feite voor me is. Nu nog steeds."
Jaren geleden plaatsten we in dit blad al eens een interview met Pim van Lommel. Een wat kleiner artikel dat we begonnen met een anekdote. Daarin beschreef hij hoe er na een van zijn lezingen in Amerika iemand was opgestaan die boos had uitgeroepen: ‘Ik ben zelf 25 jaar cardioloog. Wat u daarnet vertelde, is complete onzin! Nog nooit heeft een van mijn patiënten me over een bijna-doodervaring verteld.’ Waarop een tweede persoon opstond, die zei: ‘Ik ben een patiënt van u. Ik heb een dergelijke ervaring gehad. Maar u bent wel de laatste aan wie ik mijn ervaring zou vertellen.’
Na dat kleinere interview bleef de wens bestaan nog eens bij Pim van Lommel aan te kloppen voor een langer en persoonlijker interview. Als geschenk heb ik een boek voor hem meegenomen. Joan Grants De Gevleugelde Pharaoh, vanwege de bijzondere openingsregels. Het levensverhaal van een Egyptische prinses dat niet begint met haar vroegste jeugdherinneringen, maar een fase eerder, op het moment dat ze zich realiseert dat een nieuw leven in aantocht is. Ze heeft het over de smart ‘die allen voelen die hun ware tehuis moeten verlaten’.
Mysticus
In Bergmans film Fanny &
Alexander vertelt de wijze Isak de kinderen
vlak voor het slapen gaan een verhaal over een jonge reiziger die niet
meer weet waar hij vandaan komt; ook niet waar hij naartoe gaat. Een
moment met een enorme zeggingskracht. Net als de hoofdpersoon in
Dante’s Goddelijke Komedie
die in het midden van zijn leven verdwaald
is geraakt in een groot en donker bos. Het wonderlijke is dat mensen in
een bijna-doodervaring ineens weer bij hun eigen bron lijken te kunnen
komen.
“Ja, na een bijna-doodervaring zeggen mensen altijd dat ze in die ervaring thuis zijn gekomen. Ook dat ze heel veel moeite hadden om weer terug te moeten naar het lichaam. Het woord ‘thuis’ kom je heel vaak tegen in hun verhalen. Ook de ‘heimwee’ naar dat thuis; een heimwee naar een thuis waar ze voor hun gevoel vandaan komen.
“Ingmar Bergman was, afgaand op zijn films, een mysticus. Net als
Dante. En ja, mensen met een bijna-doodervaring zeggen na terugkeer
soms een versterkt gevoel te hebben van hun bron afgesneden te zijn. Of
ook: ‘Ik had nog een taak te verrichten. Ik moest nog terug, al weet ik
niet wat die taak is.’ Dat weten ze soms pas dertig jaar later als ze
terugkijken.�?
Als u terugkijkt op uw leven, is er dan een rode draad zichtbaar?
“Ik denk dat ik dankzij de cardiologie de kans heb gehad met mensen
in contact te komen die een bijna-doodervaring hebben gehad. Mensen die
verslag doen van ingrijpende levensinzichten. Ik heb nu zeven dikke
ordners met ervaringen. Duizenden en duizenden ervaringen. Het gaat me
vooral om de betekenis van die ervaringen – de betekenis voor ons, voor
onze maatschappij en ons wereldbeeld. Daarom geef ik lezingen. Ik denk
dat ik daarmee anderen kan helpen deuren te openen."
Daar ligt de kern? Het openen van deuren?
“De mensen moeten zelf hun eigen bewustzijn veranderen. Dat kan niemand voor ze doen. Het kan alleen door nieuwsgierigheid te wekken en feiten aan te dragen."
Václav Havel
In mijn eigen woonbuurt werd onlangs een klein Tsjechisch filmfestival georganiseerd. Er werd ook een documentaire vertoond over de presidentiële jaren van de vroegere Tsjechische president Václav Havel. Ik heb die documentaire al vaker gezien, maar merkte bij mezelf toch weer de ontroering. Ik denk steeds dat dit te maken heeft met het vermogen van zo’n man om zonder opsmuk te leven, zichzelf te kunnen relativeren en gewoon te blijven. Is er een relatie met uw onderzoek?
“Ja, je resoneert mee met zo iemand. Ik heb die film niet gezien, maar ik heb wel over hem gelezen. Havel was niet bepaald iemand die last had van zijn ego. Hij bleef dicht bij zijn diepste zelf, was authentiek. En dat is iets wat vaak niet goed onder woorden te vatten valt; maar wat je wel voelt bij mensen. Zoals je dat ook hebt bij mensen met een bijna-doodervaring."
U bedoelt dat zo’n gevoel van echtheid hoort bij de ervaringen van mensen met een bijna-doodervaring?
“Het is de aller-diepste emotie in hun leven, de meest intensieve ervaring die ze ooit hebben gehad. En die ervaring beschrijven ze als hun thuis. Het is ‘echt’, het is ‘waar’, het is absolute liefde. En voor hen ook meer waard dan de wereld hier. Vooral ook ‘echter’ dan de wereld hier.
“Een inzicht dat heel moeilijk blijkt te communiceren. Plato heeft ooit gezegd: ‘Woorden verhullen meer dan ze onthullen’. Dat is iets dat zij aan den lijve ervaren. Ze zijn gevoeliger geworden voor hetgeen achter de woorden wordt gezegd. En dat ervaar je ook bij een man als Havel. Je voelt iets achter zijn woorden, je voelt zijn hele wezen achter die woorden staan. Belangrijker dan wat hij zegt is wat boven die woorden uit gaat."
Adriaan van Dis stipt in zijn tv-serie over Indonesië ook het gigantische verschil aan tussen arm en rijk. Enerzijds mensen die de bumper van hun Mercedes goud laten vergulden; anderzijds een 83-jarige oud-medewerker van het ministerie van Justitie die zijn huis met één gloeilamp moet zien te verlichten. Wat me opvalt in uw boek is dat materiële rijkdom na een bijna-doodervaring aan glans verliest.
“Ja, de uiterlijke kant van het leven is ineens minder belangrijk. Men wil alleen nog tijd besteden aan dingen die van blijvende waarde zijn. Het materiële wordt minder belangrijk. Het gaat niet meer om geld, macht een grote auto, dure kleren, maar om helpen – om behulpzaam zijn, om liefde en aandacht voor anderen.
“Een intrigerend voorbeeld vind ik dat van een financieel adviseur, ooit door de Financial Times uitgeroepen tot ‘man van het jaar’. Na een bijna-doodervaring besloot hij zijn vroegere zakenpartners te bellen. Op het moment dat zij de telefoon opnamen en hij zijn naam liet vallen, werd het stil. Zo van: ‘O god, daar heb je hem weer, wat nu weer?’ Maar hij zei: ‘Ik bel om excuses aan te bieden voor de wijze waarop ik vroeger met je om ben gegaan.’
“Nu huurt hij een klein kamertje in een achterstandswijk waar hij mensen adviseert hoe ze uit hun financiële problemen kunnen komen. Misschien een zwart-wit-voorbeeld, maar het illustreert wel de complete draai die mensen kunnen maken in de richting van behulpzaamheid en dienstbaarheid. Niet om aardig te worden gevonden; wat blijkt te tellen is de intentie."
Engelervaringen
Een aantal jaren geleden interviewden we een collega van u, de Haarlemse huisarts H.C. Moolenburgh. Ook hij stelde zijn patiënten in de jaren tachtig een wezenlijke vraag, in zijn geval of zij ooit een engelervaring hadden gehad. Ik vertelde hem dat ik naar u toe zou gaan. Hij zei bij het lezen van uw boek getroffen te zijn door de overeenkomstige wijze waarop het leven van mensen na een engelervaring en na een bijna-doodervaring verandert. Alsof – zei hij – ‘in het ene geval een engel om de hoek kijkt, en de andere keer jij om de hoek kijkt’.
“Er is ook veel overlap. Een vast element in de bijna-doodervaring is de ontmoeting met dierbare overledenen en lichtwezens. Vaak hebben ze het over een zeer helder, niet verblindend licht, dat door alles heen straalt, en waar ze zich sterk door aangetrokken voelen. Soms wordt dat licht ervaren als een wezen van licht waarvan een enorme acceptatie en liefde uitgaat. Een liefhebbend lichtwezen dat een gevoel van totale liefde oproept. Overleden dierbaren zien er overigens ook uit als wezens van licht. Alleen worden die herkend.
“Niet alleen blijkt het mogelijk contact te hebben met overleden dierbaren tijdens een bijna-doodervaring, maar ook tijdens het leven. Volgens een publicatie in een medisch tijdschrift wordt dit contact gemeld door 50% van de mensen die een partner verliezen en 75% van de mensen die een kind verliezen.
“Waar het om gaat, is dat er allerlei vormen van contact na het overlijden mogelijk zijn. En of dat contact nu verloopt via ‘zien’, ‘communiceren’, ‘voelen’, ‘ruiken’ of ‘tasten’ doet er niet zoveel toe. Het innerlijk weten in contact te staan met het bewustzijn van overleden dierbaren – een overleden partner, vader, moeder of kind – verandert hun hele kijk op leven en dood. En het geeft een dreun aan hun huidige wereldbeeld. Want – het kan toch niet. Je hebt altijd geleerd dat met de dood alles ophoudt."
Engelervaringen liggen dicht bij wonderlijke toevalservaringen, zei Moolenburgh ook. Zo dichtbij dat je soms denkt: Met welk van de twee heb ik te maken?
“In de betekenis dat toeval geen toeval is – omdat toeval niet bestaat. Er is altijd een verklaring. Ook al begrijpen we de betekenis van de onverwachte gebeurtenis misschien niet meteen.
“Je denkt aan iemand en dan gaat de telefoon. Je neemt de telefoon op en hoort de stem van de persoon aan wie je zo-even dacht en je zegt: ‘Hé wat een toeval’. Maar je bent verbonden via een non-lokaal bewustzijn. Een bewustzijn waar tijd en afstand geen rol spelen en waar alles met elkaar samenhangt. Ook na een bijna-doodervaring blijven mensen die intuïtieve gevoeligheid houden voor dat universele, goddelijke of kosmische bewustzijn.
“Als ze normaalgesproken ‘kanaal 1’ (= het eigen bewustzijn) ontvangen, ontvangen ze nu tegelijkertijd kanaal 2, 3, 4, 5, 6 (= het bewustzijn van andere mensen). Soms voelen ze aan wat mensen beroert, weten ze dat iemand ziek is, weten ze dat iemand gaat sterven of weten dat ze iemand gaat bellen. Het kan betekenen dat je ’s nachts wakker wordt met een heel intens gevoel van droefheid. En dat je denkt aan je vader terwijl later blijkt dat die op dat moment is overleden. Soms komen overledenen langs.
“Al die dingen behoren tot het domein van de non-lokale informatie-uitwisseling. Zolang we ons niet bewust zijn van die samenhangen, spreken we van ‘toeval’. Maar in werkelijkheid hangt alles samen..."
Bart Hommersen