Dit is een artikel uit VA-Magazine editie 2-2006:
Het nummer is desgewenst hier los na te bestellen en hier aan te vragen binnen een abonnement met twee welkomstedities naar keuze.
Als hij vertelt over zijn fascinatie voor het Nederlandse voetbal komt uiteindelijk zelfs het woord ‘spiritualiteit’ op tafel. Een spel dat in Holland zoveel ruimtelijker en verfijnder wordt gespeeld dan het Engelse voetbal uit zijn jeugd. Een Nederlands gevoel voor ruimte en schoonheid dat wat David Winner betreft onmogelijk beperkt kan blijven tot voetbal alleen. In zijn poging de Nederlandse ziel beter te begrijpen, klopt hij dan ook aan bij een onwaarschijnlijke reeks Nederlandse architecten, dansers, beeldend kunstenaars en schilders.
“Er was in die jaren iets bijzonders aan de gang,” bevestigt beeldhouwer Jeroen Henneman hem, “hoewel het moeilijk te ontdekken was wat dat precies kon zijn. Misschien heeft het te maken met het gevoel van schoonheid dat in Nederland bij het voetbal hoort. Na een wedstrijd had je het gevoel dat je iets heel bijzonders had gezien, dat niemand anders had kunnen zien. Als je er dan met anderen over praatte, bleek iedereen hetzelfde gevoel te hebben gehad. Er gebeurde iets spiritueels.”
David Winner schreef een wonderlijk boek over zijn ontdekkingen (waarvan in mei 2006 een bijgewerkte tweede druk verschenen is), een boek dat nota bene met de volgende woorden begint: “Als dit een boek is over voetbal, dan zult u zich waarschijnlijk afvragen waarom het bladzijdenlang doorgaat over kunst en architecten, koeien en grachten, kerkschilders, rabbijnen en vliegvelden, maar nauwelijks een woord wijdt aan PSV en Feyenoord. En terecht.”
Dat is humor. Er zit veel humor in David Winners boeken. Wie kan Winners beschrijvingen van het op zware werkmansschoenen gespeelde Britse voetbal uit zijn jeugd lezen zonder glimlach? Een spel gespeeld op onder water gezette velden, met loodzware ballen – zo solide dat een landbouwwals van twee ton er overheen kon rijden zonder dat de bal een barstje vertoonde. En dan lieten de trainers de bal voor alle zekerheid nog eens vierentwintig uur in een emmer water weken, zodat het uiteindelijke speeltuig gelijkenis begon te vertonen met de ronde betonnen stenen die de ingang van fraaie Engelse landhuizen sieren. Geen speler die zo’n rollend gevaarte waagde te stoppen. “Als je het wel deed, was het moeilijk de vaart er weer in te krijgen.”
Humor, stelt David Winner met stelligheid op een zonnig terras voor het Filmmuseum in het Vondelpark, is essentieel. “Een gesprek heeft een bepaalde lichte toon nodig. Anders wordt het zwaar en saai. Bovendien helpt humor ons om een niveau dieper te kijken.
Eigenlijk wist ik niets van Holland, zegt de tegenwoordig in Rome wonende Winner. Maar de betovering die uitging van het briljante en tegelijk zo broze voetbal uit Amsterdam was desalniettemin sterk genoeg om een verlangen wakker te maken de taal van Cruijff onder de knie te krijgen. “Zelfs in een afgelegen dorp in China huilden de mensen om de gemiste strafschoppen van Nederland op het EK 2000. Een Chinese collega vertelde me dat de Chinezen maar liefst om drie uur in de nacht op stonden om naar het Nederlandse voetbal te kijken.”
“Vanuit de lucht gezien ziet Holland eruit als een wereld van orde en vrede, redelijkheid en oordeelkundigheid, waar de stukjes keurig in elkaar passen. Moeilijk precies aan te geven wat me nu precies in dit landschap raakt. En waarom raakt het je? Wat zijn de ingrediënten van deze schoonheid? Nog moeilijker is het om iets te zeggen over de spiritualiteit die je tegenkomt. Er zijn geen recepten voor te bedenken. Maar het heeft te maken met een zekere harmonie, een bepaalde ordening die ik meen te ontwaren.
“Constantijn Huygens zei in de tijd van de Republiek der Nederlanden dat het kijken naar een afbeelding van ruimte in de schilderijen van Saenredam was ‘als het kijken naar een portret van God’. De 12e eeuwse monnikridder- abt-schrijver en denker Bernardus van Clairvaux beschreef God zelfs ooit als lengte, hoogte, breedte, diepte. Het verband tussen voetbal, architectuur en schilderkunst is voor de hand liggend – als je het eenmaal ziet. Het is een en hetzelfde gevoel van ruimtelijkheid dat je in Nederland terugvindt in het landschap en in de wereld van kunst en sport.”
Dit is een sterk ingekorte versie van een interview uit VA-Magazine editie 2-2006.
Vraag een willekeurige Nederlander om een horizon te tekenen, aldus oud-Stedelijk-Museum- directeur Rudi Fuchs, en hij tekent een rechte lijn. “Vraag iemand uit Yorkshire of Toscane of ergens anders hetzelfde te doen, en er zitten hobbels en heuvels in. Ieder land en iedere cultuur heeft een eigen manier van kijken, die zich weerspiegelt in de schilderkunst, maar ook in het voetbal. Het Italiaanse catenacchio-voetbal is als een schilderij van Titiaan: zacht, verleidelijk en traag. De Italianen verwelkomen je, sussen je en verleiden je om je over te geven aan hun zachte omarming, om dan een doelpunt te scoren als een dolkstoot. De Nederlandse manier van kijken is een rustig meten van de ruimte. Je ziet het in ons voetbal, in onze architectuur en onze schilderijen. Het gaat helemaal om het uiterst precies meten van de ruimte.” Bron: Rudi Fuchs in D. Winner: Briljant Oranje, 2006, 2e druk.