Een film over een uitstervende ras: kleine boeren. Tiden har inget
namn (Tijd heeft geen naam), 1989. Een film van de weedse regisseur
Stefan Jarl. Een poging de kijker iets te laten proeven van het leven
van de kleine boeren in de wereld. Een indringend prtret van een Zweeds
boeren echtpaar. Een film over "ons" gevoel voor het collectieve
geheugen van een land. Een film ook over tijd - over het verschil
tussen objectieve kloktijd en de innerlijke beleving van tijd, waarin
de tijd soms volledig stil kan vallen. Voor ons gevoel. Een film waarin
geen beeld korter duurt dan zeven seconden. Stefan Jarl's antwoord op
de Amerikaanse televisiewereld waarin geen enkel beeld langer is dan
zeven seconden. Een woordloze film, een bijna woordloze film: er wordt
hoegenaamd niets in gezegd. Zestig minuten beeld en klank. "Een
droevige en prachtige film - een pleidooi voor een meer samenhangende
manier van kijken naar het leven", aldus de Los Angeles Times in een
commentaar. "Een film waar ik me zonder voorbehoud aan kon overgeven",
aldus de directeur van het Zweeds Cultureel Instituut in Parijs,
Carl-Hendrik Svenstedt. "Het patroon van de bewegingen van deze twee
mensen, afgestemd op de seizoenen: concreet en zonder zweem van
nostalgie. Tegelijkertijd een kijkje in de spiegel van onze
samenleving." In de lente van 1989 zou Stefan Jarl's film Tijd heeft
geen naam worden vertoond op het filmfestival van Parijs. De Zweedse
filmjournalist Mats Nilsson: "Op de dag voor de vertoning nam Jarl me
mee de stad in: een tocht langs galeries en winkels. We dwaalden
urenlang rond en Jarl kocht boeken over Picasso, Brueghel, Degas en Van
Gogh. Als ik niet al had begrepen wat de impressionisten in hun mars
hadden, dan wist ik dat nu. Ik werd verliefd op de wijze waarop Degas
bijvoorbeeld ballerina’s neerzette. Op een gegeven moment hoorde ik
Jarl zeggen dat grote kunst je op een andere manier naar de natuur doet
kijken: "De volgende keer dat je in de natuur rondloopt, zeg je
misschien tegen jezelf: 'Mijn God, hoe prachtig allemaal. Het leven is
het waard geleefd te worden'."
Vlak na het uitkomen van Tijd heeft geen naam werd de film op een
Japanse filmfestival vertoond. Jarl zelf was aanwezig. Na afloop van de
vertoning wurmde Jarl zich de zaal uit - om zich bij de uitgang de weg
versperd te zien door een groep Japanners. Tweehonderd mannen, keurig
in pak, die allemaal naar hem keken en vervolgens ook nog allemaal
begonnen te buigen. Bogen en nog eens bogen. Jarl keek verbouwereerd om
zich heen. Enigszins van zijn stuk gebracht. Niemand van de organisatie
te zien.
Over de traditionele beleefdheid van de Japanner had hij wel gehoord en
op zijn beurt begon hij ook te buigen. "En daar stonden we met zijn
allen", zegt hij, "buigend en buigend - tweehonderd Japanners en ik.
Toen, Godzijdank, zag ik mijn vertaalster aankomen. Ik smeekte haar om
me uit te leggen wat er aan de hand was." Het bleek om kleine boeren te
gaan die de film hadden gezien. Net als de hoofdpersonen waren ook zij
kleine boeren.
"Hun woordvoerder wil u namens de groep iets zeggen." "Aha... en wat is
het?"
"Ze zeggen dat ze nooit eerder een film hebben gezien die hun eigen
vrees en toekomstverwachting zo treffend in beeld brengt." "Op dat
moment was ik blij even tegen een muur te kunnen leunen. Ik boog en
vroeg de vertaalster mijn dankbaarheid uit te drukken. De mannen
glimlachten en bogen nog dieper."
Eenmaal terug in Zweden liep Jarl een collega van het Zweedse Film
Instituut tegen het lijf. "Ah, je laatste film was een flop
hè?", zei hij. "Dit keer geen duizenden mensen die er op af
kwamen." "Nee, maar ik heb tweehonderd Japanse boeren enigszins kunnen
opmonteren", zei Jarl en hij liep weg.
Wat hij bedoelde te zeggen was dat kwaliteit een waarde is die niets
van doen heeft met de getallen van de Markt.
Uit: S. Jarl on quality: Visions in Swedish film - what's become of it?
DE INVAL VAN LICHT
Een herinnering van de Zweedse journalist/schrijver Mats Nilsson: "Ik
herinner me een gesprek dat ik had met Jarl's vaste cameraman had. Hij
vertelde me hoe Stefan Jarl hem tijdens de opnamen van een film over de
Zweedse verzorgingsstaat meesleepte langs allerlei kunstexposities:
'Veel van wat we zagen had te maken met licht en het omgaan met licht.
We keken naar Van Gogh, Rembrandt en Roi Friberg en anderen wier
beelden een bijzondere uitdrukkkingskracht hadden. Tegelijkertijd
liepen we de stad rond en keken we voor de film uit naar junkies..."
Uit: M. Nilsson: Stefan Jarl, Resistant et poete (1991).
In editie 4-2005 besteedde VA volop aandacht aan de Groene films van IDFA 2005, waaronder de Oostenrijkse documentaire We Feed The World en ook de Amerikaanse docu The Real Dirt on Farmer John. Voor aanvullende informatie over deze docu's, klik hier.
Het in plastic verpakte kippetje uit de supermarkt komt niet meer van een boerderij. Op de achttiende editie van 's werelds grootste documentairefestival IDFA realiseren publiek en jury zich met schrik hoe weinig we weten over de herkomst van ons voedsel. De film Ons Dagelijks Brood is nog niet afgelopen of de verontwaardiging klinkt alom. De industriële verwerking van 50.000 kippen wekt afgrijzen. De jury spreekt bij de prijsuitreiking over "nachtmerrieachtige beelden" en een "visioen van de hel". Een ontmoeting van stad en platteland tijdens IDFA 2005 in hartje Amsterdam. Met farmer John als gast, hoofdpersoon uit een van de publieksfavorieten: The Real Dirt on Farmer John. De Amerikaanse bioboer die met de hulp van duizend stadse consumenten heeft weten te ontsnappen aan de wurggreep waarin de landbouw terecht is gekomen. Commentaren, reacties en interviews in VA 4-2005.