Een artikel uit VA-Magazine

Natuurbeelden van Matthijs Schouten

IK ZOU DE
NATUUR
HAAR
EIGEN
STEM
WILLEN
GEVEN

Wat een lezing - zoemde het na het vertrek van HM de Koningin door de Haagse Nieuwe Kerk, waar Matthijs Schouten zojuist een symfonische diashow ten beste had gegeven. "In vertellende vorm heb ik proberen uit te leggen hoe mensen door de tijd heen in allerlei culturen tegen de natuur hebben aangekeken." De diashow werd in 2001 gevolgd door een boek, en in 2005 door een expositie in de Amsterdamse Nieuwe Kerk. Een ingekorte versie van het gesprek dat Lisette Thooft in 2000 had met de Wageningse hoogleraar Natuurherstel: de relatie mens-natuur door de eeuwen heen.

Een kamer vol boeken. Het raam staat open. Geluiden van de overvolle winkelstraat waaien naar binnen. Een wonderlijke plaats om iemand te ontmoeten die zo intensief met de natuur bezig is als onze enige Nederlandse hoogleraar Natuurherstel. "Ik probeer aan te tonen dat alles wat wij over de natuur denken, beelden zijn die te maken hebben met de cultuur waarin we leven."

Ons zelfbeeld en ons natuurbeeld zijn altijd sterk aan elkaar gekoppeld geweest. Als je jezelf ziet als een spiritueel wezen, dan is de natuur een van de manieren om de spiritualiteit in jezelf te ontdekken. Als je jezelf alleen maar ziet als een biologisch wezen dat geboren wordt, zich voortplant en sterft, hoort daar een ander natuurbeeld bij.
"De Ierse vroeg-Christelijke kluizenaars bijvoorbeeld zagen door de natuur de schoonheid van God, en God zelf. En voor het Taoïsme, en zeker ook voor Zen in Japan, was de natuur de weg bij uitstek om de absolute, onveranderlijke werkelijkheid te leren kennen die achter alles ligt. Door het kijken naar de natuur vergat de beschouwer zichzelf en herkende hij in alle vormen het onveranderlijke dat ook in hemzelf aanwezig was: de grote leegte, ook wel de Boeddha-natuur genoemd."

Hoe kijken wij in het Westen tegen de natuur aan?

"Het opvallende aan onze tijd is dat er niet meer één mens- en natuurbeeld is waarover men het met elkaar eens is. En dat was tot de 20e eeuw in Europa eigenlijk altijd wel het geval: één bepaald beeld van natuur, mens en God waarover men het eens was. In de Middeleeuwen bijvoorbeeld keek men sterk naar boven; de blik gericht op de hogere werkelijkheid. In de zichtbare werkelijkheid om ons heen zagen de Middeleeuwers altijd een verwijzing naar boven. In alles, ook in de natuur, werd wel iets van het goddelijke mysterie gezien.

"In de Renaissance zie je dat veranderen. Ineens kijkt men om zich heen. Mensen kijken minder omhoog, meer naar zichzelf en de wereld om zich heen. Tegelijkertijd gaat men ook de natuur anders zien. De natuur is niet langer alleen overweldigend: men ontdekt ook haar schoonheid. En de mens ontdekt zijn vermogen de natuur te beïnvloeden. Dat verandert weer in de achttiende eeuw en opnieuw in de negentiende eeuw.

"Een belangrijk moment in de vorige eeuw was de eerste stap op de maan, waarvan Neil Armstrong zei: 'Een klein stapje voor mij en een grote stap voor de mensheid.' Nog belangrijker was de blik die men vanaf de maan terugwierp op de aarde. Toen de Nasa de eerste foto's vrijgaf van die blauwgroene bol in een zwart en onmetelijk heelal, veranderde ons beeld van de aarde. We zagen een ontzettend kwetsbare planeet met kwetsbare wezens daarop.

"En tegelijkertijd werden we ons bewust van de bedreigingen. De afgelopen eeuw is de eeuw van de milieuproblematiek geworden. Maar ook de eeuw waarin de hele wereld open werd gelegd en we kennis konden nemen van alles wat er op de hele wereld ooit aan gedachtengoed is ontwikkeld  - van Eskimo's en Sjamanen tot Hindoeïsten en Boeddhisten. Alles kwam bij ons binnen."

Matthijs Schouten: "Ik heb het gevoel dat we niet meer kunnen spreken van een 20e eeuwse visie op de natuur. Ieder mens is de natuur gaan zien vanuit zijn heel persoonlijke optiek. Gevoed door heel veel verschillende invloeden, want in onze cultuur is hedentendage de hele wereld aanwezig. Je kunt dus niet meer spreken van één overheersend beeld."

TEGENSTROOM

Maar is er niet in het algemeen een tendens te bespeuren om de natuur te gebruiken - te exploiteren?

"Jawel, maar er is ook een sterke tegenbeweging van natuurbeschermers - tegen het materialistisch denken over de natuur dat in de loop van de 19e eeuw naar boven kwam. In de 19e eeuw is in Europa ontzettend veel natuur verdwenen. De aantasting van het landschap is gigantisch geweest. Maar vanaf het eind van de 19e eeuw ontstond er een tegenbeweging die nog steeds sterk doorwerkt. Eind van de 19e eeuw werden de eerste natuurreservaten gesticht. De materialistische gedachte is weliswaar gebleven - de hele wereldeconomie draait daarop - maar je ziet ook steeds meer mensen zich ertegen verzetten. Op grond van allerlei filosofiën - soms Oosterse, soms oud-Christelijke, en soms alleen maar op grond van het gevoel: de natuur is mooi en moet blijven."

U bent sinds vorig jaar bijzonder hoogleraar in de ecologie van natuurherstel...

"Ja, aan de ene kant is dat natuurlijk een prachtige ontwikkeling; aan de andere kant is het een triest verhaal dat we een leerstoel nodig hebben voor natuurherstel. De achteruitgang gaat nog altijd door, ondanks al die tegenbewegingen. Als je de balans opmaakt, verdwijnt er elk jaar weer meer natuur. Altijd wordt de oorzaak gezocht in economische ontwikkelingen, in technische vooruitgang, in de bevolkingsgroei, dat soort zaken. Maar ik denk dat de crisis vóór alles te maken heeft met de manier waarop de mens zichzelf ziet.

"Er is niet zozeer een milieucrisis alswel een identiteitscrisis. Waar de mens eens goed naar zou moeten bekijken, is de vraag: hoe zie ik mijzelf hier op aarde, hoe zie ik mijzelf ten opzichte van mijn medeschepselen? De mens wordt in de omgang met de aarde nog het meest gedreven door hebzucht en bezitsdrang - egoïstische en naar zichzelf toe gerichte impulsen. En blijkbaar vinden we dat als samenleving nog okay ook.

"Als wij vinden dat we goede mensen zijn, goede burgers in een goede samenleving, terwijl we alleen maar denken aan optieregelingen, investeringen, winstmarges, meer verkoop en economische groei, ten koste van alles... dan heeft de natuur een probleem. Maar dan hebben we zelf ook een probleem.

"Of je nou regenwouden kapt om er hout uit te halen en vervolgens duur te verkopen, of dat je er grote tochten naar gaat maken om mensen te laten genieten van de tropische wildernis, uiteindelijk is het allemaal voor onszelf. Want ook het beschermen van de natuur blijft zo een beetje zelfzuchtig. Het gaat nog steeds over wat wij er aan hebben. Ons denken is zo ontzettend zelfgericht. Wat heb ik er aan? Wat hebben wij er als mens aan?"

SLOGAN

Hoe zou een niet-zelfzuchtige natuuropvatting er uit zien?

"Zodra het om mensen gaat is de basisgedachte toch dat elk mens recht heeft op een bestaan, op geluk, vrede, veiligheid, rechtvaardigheid, enzovoort. Dat is de onvervreemdbare basis van al onze ethiek. En niet de vraag wat je hebt aan een ander mens of wat je hebt aan de menselijke samenleving.

"Maar onze omgang met de natuur gaat nog altijd uit van de vraag wat voor nut de natuur voor ons heeft. In negatieve zin exploiteren we de natuur; in positieve zin willen we haar beschermen, omdat ze zo mooi is of omdat ze zoveel belangrijke functies heeft voor de samenleving. Zie de beroemde slogan uit de jaren zeventig: Natuurbehoud is zelfbehoud. De natuur produceert, geeft ons esthetische genoegens, de natuur inspireert, enzovoort. Allemaal waar, en daarom moeten we er ook zuinig mee omgaan. Maar nog een stap verder... zou je kunnen zeggen: 'De natuur heeft gewoon recht er te zijn. Net zoals wij als mens recht hebben er te zijn'."

Waarmee de mens naast de natuur komt te staan in plaats van er boven.  U zegt niet: 'de mens is de kroon op de schepping en de schepping is er voor de mens'?

"Precies - je mensbeeld verandert.

"Het is op dit moment niet alleen zo dat wij de natuur gebruiken en misbruiken, maar we kunnen nu zelfs natuur scheppen. We maken bijvoorbeeld prachtige pseudo-wilde 'oernatuur' en kunnen met genetische manipulatie nieuwe schepselen doen ontstaan. Dat is niet niks. Daarom wordt het des te meer tijd dat we stilstaan bij de vraag wat natuur is en wat wij zijn. Zolang wij onszelf zien als de kroon op God's werk, voor wie God de wereld schiep, of als het hoogst geëvolueerde wezen dat in de strijd om het bestaan het biologische recht heeft te nemen wat hij kan krijgen, blijft de natuur een gebruiksobject."

Voor Boeddhisten is het juist belangrijk vrij te worden van zelfzucht en verlangen, zegt u, door mededogen te ontwikkelen voor alles wat leeft - omdat alle schepselen hetzelfde lijden kennen. De vervelende paradox is dat je macht nodig hebt om te zorgen dat Shell niet in Nigeria de boel kan verstieren. Maar hoe kom je aan die macht zonder ellebogenwerk en zelfzucht?

"Dat is een interessant probleem. Ik weet niet wie het zei, Gandhi misschien: 'Machthebbers hebben een gat waar hun ziel zou moeten zitten. Dat gat proberen ze op te vullen met macht.' Anders gezegd: degenen die boven komen drijven, zijn niet de meest zorgzamen en mededogenden. En de mensen die gewoon liefdevol en goedertieren zijn, daar hoor je niets van. Maar ik denk altijd dat de tegenstem van de zorgenden gehoord zal worden als die tegenstem bestaat uit zeer veel kleine stemmen.

"Machthebbers hebben geen tijd om bij zichzelf stil te staan. Maar als gewone mensen (wij allemaal dus) zich zouden afvragen: hoe zie ik mezelf eigenlijk - een kwartier per dag, elke ochtend een kwartiertje stil zijn, niet denken, niets doen, alleen kijken naar onze beelden over onszelf, over de wereld om ons heen - volgens mij zou er dan vanzelf ruimte ontstaan: in onszelf, en meer zorg. Als heel veel mensen die zorg in zichzelf zouden ontwikkelen - voor de natuur, hun medeschepselen en zichzelf - dan krijg je heel veel stemmen. We zijn nog altijd een democratie dus zo'n groot aantal stemmen komt op den duur bovendrijven."

STUDENTEN

Matthijs Schouten: "In Ierland krijgen de vierdejaars studenten van mij college over natuurbescherming. Als ik binnenkom, zitten daar dertig studenten met hun pen in de aanslag: die meneer komt het vertellen en wij schrijven alles op. Dan zeg ik: laten we eerst eens vaststellen wat natuur is. Dan wordt het doodstil en soms zijn we dagen bezig met vaststellen wat natuur is. Dan blijkt natuur samen te hangen met vaak heel persoonlijke ervaringen.

"In de natuur zien we wat we willen zien. Als je buiten woont, zie je natuur eerder in de trant van wat Tennyson omschreef als: Nature red in claw and tooth. Mensen die in de stad wonen maken er graag een een lieflijk arcadië van met wuivende bomen en tjilpende vogels - geen enge beesten en niets dat met dood of bloed te maken heeft. Wilde natuur in Nederland? Graag, als je maar geen dode beesten ziet liggen; die moeten beheerders direct afvoeren.

"De opvattingen van schriftloze volkeren waren helemaal niet zo romantisch. Die gingen veel meer uit van een ordening waarin ook de mens is opgenomen - in een soort wederkerigheid. De mens maakt deel uit van de natuur - ook van haar duistere kant. De meeste westerlingen kijken vanuit de stad naar de natuur en willen dan opnieuw deel van die natuur uit maken - in een soort idolate verering van de bloemetjes en de bijtjes.

"Maar als schriftloze volkeren zeggen dat ze deel zijn van de natuur, bedoelen ze simpelweg dat er een heleboel dingen zijn die ons overkomen, net als bij dieren en planten. Ze zien processen waaraan alles wat leeft, onderworpen is - die ze zelf niet kunnen beheersen, maar die wel voortdurend op hen inwerken."

Zijn het niet juist die natuurlijke processen die wij zo krampachtig proberen te beheersen - ziekte en dood?

"Precies. In ons beeld van de natuur willen we deze zaken liever niet meer zien. En nu wij onszelf eigenlijk een soort God op aarde voelen, vormen wij de natuur ook naar ons beeld en gelijkenis, en liefst zonder muggen en teken.

"Zoals de nieuwe romantici (waarvan er steeds meer zijn) naar hun beeld en gelijkenis een natuur willen die woest en wild is, stromend en meanderend, waar een zeearend overheen moet zweven en een paar van die langharige grote beesten in moeten rondlopen - maar niet met te grote horens want dat is weer te gevaarlijk.

"Anderen willen een natuur waarin ze zich verheven kunnen voelen, waarvoor ze respect kunnen hebben, want dat hebben ze nodig op zondagochtend als vervanging voor de mis - dus daar moet een waterval zijn en groen mos en vlinders. In feite scheppen we de natuur zo steeds naar ons ideaalbeeld van de natuur. Op het gevaar af een soort kartonnen wereld te scheppen - een namaakwereld, een Disneyland.

"Hoe moeten we met natuur omgaan? Misschien kun je ook gewoon zeggen: natuur heeft recht er te zijn. Wat niet wil zeggen dat je daarmee elke mug of grasspriet of bloemetje moet beschermen."

HERDERSTASJE

U wilt eigenlijk de sentimentaliteit weghalen uit de natuurbeleving en vervolgens de natuur met rust laten?

"Ik zou de natuur haar eigen stem willen geven. Als we al onze eigen ideeën en opvattingen over de natuur even vergeten, als je alleen maar kijkt naar de natuur, dan krijgt die natuur zelf een glans. Dan wordt er iets zichtbaar waarvan je zegt: laat het maar zo zijn. Dat is mijn ervaring.

"Persoonlijk kan ik bijvoorbeeld niet zo houden van drassig veen of ondoordringbare bossen; wellicht geef ik de voorkeur aan een pastoraal en idyllisch landschap, met bloemrijke weiden. Maar dat zijn mijn persoonlijke voorkeuren en die persoonlijke voorkeuren hangen samen met mijn persoonlijk verleden. Ik ben gaan ontdekken dat als ik mijn beelden en voorkeuren los weet te laten, een moeras of dicht woud helemaal niet zo hoeft te verschillen van mijn arcadië. Het is allemaal levend en organisch en het is gewoon zichzelf. En dan volgt onmiddellijk een gevoel van: laat het er zijn.

"Als je nou eens gewoon stopt met beelden te projecteren, en alleen kijkt - stil kijkt, en luistert - zonder te interpreteren, zonder labels te plakken en voortdurend te willen benoemen, dan gebeuren er interessante dingen. Dan geef je de natuur ruimte.

"Ik houd verschrikkelijk veel van een beroemde haiku van Basho, die zegt: 'Als ik heel goed kijk, bloeit er een herderstasje onder de omheining.' Hij sluit hem af met een soort uitroepteken dat verwondering aangeeft, ooohhh, prachtig! Als ik zo kijk dat ik niets opleg en dat wat ik zie zichzelf kan uitdrukken, dan, oohhh, herderstasje! Bam! Wonderlijk... Daarna laat je dat herderstasje gewoon staan. Het hoeft niet geplukt, niet verbeterd, het is wat het is. Daar gaat het mij steeds om."

Leert u dat ook aan uw studenten? Het is pure spiritualiteit.

"Het is onbevooroordeeld kijken. Ik ga met mijn studenten soms het veld in en dan zeg ik: vandaag gaan we niet praten over rotsformaties, over hydrologie, planten en beesten. Vandaag gaan we gewoon lopen en kijken en luisteren. Zo weinig mogelijk intellectueel proberen te benoemen.

"Ik heb wel eens een test gedaan: met sommige groepen studenten deed ik deze eerste oefening niet, met andere wel. De uitkomsten van de uiteindelijke beheersplannen waren totaal verschillend. De studenten die een dag rond hadden gelopen zonder intellectualisatie begrepen het landschap veel beter; ze zagen alles meer in samenhang. Water, grond, planten en mens werden niet opgedeeld in intellectuele kaders - in bodemkunde en geologie; ecologie, landgebruik en mens. Het werd meer een samenhangend geheel.

"De studenten die deze oefening niet hadden gedaan, zochten hun argumenten voor natuur- en landschapsbehoud vaak in zaken als biodiversiteit, esthetische waarde, enzovoorts. Maar bij de studenten die een dag zonder te labelen hebben gekeken, klinkt altijd iets door van: het landschap heeft zijn eigen plaats, het hoeft allemaal niet te worden benoemd, het mag er gewoon zijn."

ZONDAGMIDDAG

Is het niet zo dat stadsmensen eerder geneigd zijn de natuur te willen behouden, terwijl mensen van het land meer geneigd zijn natuur te ontwikkelen?

"Toen ik in Ierland begon te werken, was daar nog vrij veel veen. Men vond dat veen afgegraven moest worden want het veen was armoe, nat en troep en je kon er alleen maar de kachel mee stoken. Nu is er veel veen verdwenen - en vooral voor stedelingen heeft het veen iets romantisch gekregen. Vroeger kreeg je geen Ier zo gek het veen op te gaan als het niet hoefde. In een dorp in Tipperary werden de zigeuners die er 's zomers kwamen, onmiddellijk het veen ingestuurd met hun woonwagens. Maar nu gaan de burgers van Dublin op zondagmiddag uit wandelen in het veen, want het is zo mooi woest en ongerept.

"En de zigeuners mogen het veen niet meer in, want veen is iets heel bijzonders! Als er genoeg natuur is, wordt er hard tegen de natuur geknokt. Als het gevecht gewonnen is, willen we de natuur weer terug. Toen ik begin jaren zeventig voor het eerst in Ierland kwam, was het land nog hartstikke arm. De mensen hadden niks te makken; zeker op het platteland waren het kleine boertjes die met moeite overleefden. Dat is de afgelopen twintig jaar veranderd.

"Ierland gaat nu op de schop, Ierland wordt rijk, Ierland is op grote schaal aan het draineren en bemesten... Maar je mag niet zeggen dat dat niet mag, dat natuur behouden moet worden. Dan wordt er onmiddellijk geroepen: 'Je wilt ons zeker arm houden, omdat wij nog zo'n mooie natuur hebben, waar jullie als rijke buitenlanders dan van kunnen komen genieten'.

"Ik vind dit een achterhaalde stelling. Wij zijn met z'n allen zo rijk, technisch zo ontwikkeld dat we er tegenwoordig zeer goed voor kunnen zorgen dat we de biodiversiteit in stand kunnen houden zonder in armoede te vervallen. Het wordt tijd dat we ons realiseren dat we met onze technische mogelijkheden mens èn natuur een toekomst kunnen bieden.

"Maar dan moeten we wel leren wat minder hebzuchtig te zijn. En daar komt dus weer die vraag om de hoek kijken: hoe zien we onszelf? Als een wezen dat meer en meer nodig heeft, dat zichzelf alleen maar kan bevestigen via de aankoop van goederen, middels bankrekeningen en status? Of als een wezen dat ook minder zelfzuchtig kan zijn, dat een 'genoeg' kent en dat ook ruimte geeft?"

Schouten: "Mijn privéfilosofie is dat het gaat om twee tegengestelde manieren van zijn: de ene manier van zijn is centripetaal, alles is naar jezelf gericht. Je haalt alles naar jezelf toe. Andere mensen zijn er om je te bevredigen . En de natuur is er om te gebruiken. Er is weinig ruimte voor mededogen, respect, begrip, luisteren en open zijn.

"De andere manier van zijn is centrifugaal: het streven is juist om onbevooroordeeld te kijken. Dan is er ruimte voor anderen, voor andere visies, andere geluiden en ook voor de natuur. Ik heb niet het gevoel dat er op deze aarde geen ruimte is voor mens en natuur; ik denk dat we zo centripetaal bezig zijn dat we geen ruimte geven. Als iedereen meer centrifugaal zou leven, is er ruimte zat voor mens èn natuur. En dat geldt ook voor onszelf. Je krijgt er als mens zelf ook eindeloos veel ruimte door."

Lisette Thooft

Bovenstaande is een licht ingekorte versie van een artikel oorspronkelijk verschenen in Vruchtbare Aarde 3-2000. Matthijs Schouten is hoogleraar Natuur- en landschapsbescherming aan de universiteit van Cork (Ierland) en Ecologie van het Natuurherstel in Wageningen. In 2001 verscheen zijn boek De natuur als beeld, dat de inspiratiebron vormde voor de tentoonstelling Wereld Natuur Kunst (2005) in De Nieuwe Kerk in Amsterdam, "die de bezoekers bewust probeert te maken van hun eigen omgang met de natuur. Zie ook de interviews met Victor Westhoff en Joop Schaminée in Vruchtbare Aarde.



Een advertentie van Google






Tuin

Salon
Filmzaal
Keuken
Reisverhalen
Atelier
Archief
Links


Home



Editie 3-2007

De herfsteditie van 2007 staat in het teken van de relatie mens - kind - natuur.



Editie 2-2005

Joop Schaminee: "Nederland wordt steeds mooier"



Editie 2-1998

De stilte van museumeiland Hombroich



Editie 4-2004

Weerzien met Ierland; De mystiek van het Oud-Ierse Christendom. De Olm van Bunlahy en andere verhalen. Ronde torens.

Na twee eerdere Ierland-edities opnieuw een IerlandSpecial. Een weekje Connemara, een speurtocht naar het oerbos Derryclare Wood, en mijmeringen bij het turfvuur. Uit editie 4-2004 (pdf-bestand). Met inleiding.



Editie 2-2007

Wandelen naar Santiago de Compostela





Terug naar de Tuin

Home

Welkomstgeschenk?

Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?




Maak hier uw keuze 

Meer Natuur in:

Een gesprek met een van Nederlands grootste 20e-eeuwse plantenkenners, Victor Westhoff. Over het boeddhisme en zijn lievelingslanden Frankrijk en Ierland; over Nederlands laatste oerbos en de woordmuziek van zijn favoriete dichter Guido Gezelle. Interview met Matthijs Schouten, hoogleraar Natuur- en landschapsbescherming aan de universiteit van Cork (Ierland), die beschouwd wordt als de 'redder' van het Ierse hoogveen.  Weerzien met Ierland. Een Huis in Connemara, de mystiek van het Oud-Ierse Christendom en een hernieuwde kennismaking met het raadsel van de ronde torens.

Beweeg de cursor over een beeld voor een impressie (alleen in Internet Explorer). Of klik op een beeld voor een volledige inhoudsopgave.

Liefde voor Ierland
  “Mijn eerste ontmoeting met Ierland,” aldus Matthijs Schouten, “voltrok zich als een bliksemslag bij heldere hemel. Toen ik in het Ierse Wexford van de boot stapte, zag ik een landschap dat ik al kende hoewel ik het nog nooit had gezien. Voor me lag een land met richting, met een onmiskenbare ruimtelijke oriëntatie: je zag duidelijk de langzame overgang van wilde natuur naar de besloten dorpen, met hun veilige klokgelui. Het waren beelden die ik moeiteloos herkende uit mijn eigen kinderjaren in Midden-Limburg." Het is een enigszins unheimisch gevoel dat Matthijs Schouten voelde over het verdwijnen van de vele aloude, herkenbare plekken op het Europese vasteland. "In sommige Nederlandse landschappen van nu voel ik me verdwaald, stuurloos en ontworteld. Dingen veranderen zonder dat we er nog greep op hebben. Een oud beukenbos maakt plaats voor een snelweg: een landschap dat bij wijze van spreken twee jaar geleden op de tekentafel nog in elkaar werd geknutseld. " "Toen ik in Ierland begon te werken, was daar nog vrij veel veen. Veen dat afgegraven moest worden want het veen was armoe, en je kon er alleen maar de kachel mee stoken. Nu gaan de burgers van Dublin op zondagmiddag uit wandelen in het veen, want het is zo mooi woest en ongerept."

Deel van een kader uit Ierland Special 4-2004 .



Welkomstgeschenk?

VA's Ierland Special en het Victor-Westhoff nummer als welkomstgeschenk?




Maak hier uw keuze 

Een advertentie van Google
Een advertentie van Google

In editie 4-1998 publiceerde VA een gesprek met Victor Westhoff, een van Nederlands grootste 20e-eeuwse plantenkenners, een allrounder, met wie het even makkelijk praten was over zijn favoriete kruid hartgespan als over Mozart, Romaanse kerken of Tolkien. Urenlang springt het gesprek van het ene onderwerp naar het andere. Van het boeddhisme naar zijn lievelingslanden Frankrijk en Ierland; van Nederlands laatste oerbos naar de woordmuziek van zijn favoriete dichter Guido Gezelle.
Matthijs Schouten was een van zijn leerlingen. Van zijn toenmalige hoogleraar - Westhoff - moest hij naar Ierland. Westhoff weet die zich later (juli 2000) nog precies te herinneren hoe zijn oud-student destijds terugkwam: "Verkocht aan Ierland. Hij was in de ban van het land geraakt en dat is verder zo gebleven." Na zijn terugkeer pakte Schouten (naast zijn biologiestudie) ook de studie van het Keltisch op. Hij las koningslegenden en natuurgedichten - om na zijn doctoraal examen naar Ierland terug te keren voor zijn promotie-onderzoek. Maar toen waren vier van de acht hoogvenen verdwenen of onherstelbaar aangetast. Westhoff: “Iedere andere onderzoeker in zijn plaats zou gezegd hebben: ‘Dan ga ik dus wat anders doen’. Maar Matthijs zei: ‘Ik ga er wat aan doen!’ En dat in zijn eentje.”


Editie 4-2004



Een advertentie van Google