Een artikel uit VA-Magazine

image

Briefwisseling met de Commissie Terlouw

HET NEDERLANDSE ETEN EN GENEN DEBAT

Deel 1 Deel 2

Juni 2001 gaf Jan Terlouw de aftrap in 't Spant in Bussum: het begin van het grote Nederlandse debat over eten en genen. In de wandelgangen van 't Spant begonnen Louk Box (Commissie Terlouw) en Bart Hommersen (Vruchtbare Aarde) die maandag een discussie die ze maandenlang zouden voortzetten middels e-mail. Een briefwisseling over hoofdpijn, lineair denken, een kapotte computer en de frustraties in het eten-en-genendebat. Deel 2.

19 Oktober 2001 13:33
Van: Bart Hommersen
Aan: Louk de la Rive Box

Geachte heer Louk Box,

Hartelijk bedankt voor uw antwoord. Ik ben er blij mee en ik prijs me gelukkig dat u naast uw oratie en werkzaamheden nog tijd heeft gevonden me te antwoorden. Zeer gewaardeerd. Er moeten me alleen nog een paar dingen van het hart.

Als u me toestaat, zal ik nog een poging doen er woorden voor te vinden. U schrijft: "De Commissie stelt zich op het standpunt dat de biologische landbouw een van de alternatieven is."

Bij het lezen van deze zin moest ik denken aan een debat dat ik maanden geleden meemaakte in De Rode Hoed. Een Tweede-Kamerlid, een landbouwwoordvoerder nota bene, hield een verhaal dat draaide om het feit dat we eigenlijk niet buiten GMO's konden. De wereld zat nu eenmaal vol plaaginsecten en schimmels en die moeten bestreden worden, zei hij. En zo bezien is een Bt-gewas met een ingebouwd gifje tegen plaaginsecten een interessante keus, omdat we niet meer zoveel hoeven te spuiten.

De keuze is in zijn ogen dan ook heel simpel: of we geven de plaaginsecten te eten of we voeden de wereldbevolking. Onze minister Herfkens huldigt, lees ik in de NRC, zo'n zelfde standpunt: "Liever Frankenstein dan Magere Hein." Als dat werkelijk de keus is, dan is natuurlijk iedereen het met haar eens. Maar... het is allemaal zo vreselijk kort door de bocht, zo simplistisch.

De landbouw heeft nu eenmaal last van ziekten en plagen, en die moeten bestreden worden. Als het even kan... op een zo vriendelijk mogelijke wijze.

Laten we het nou eens van een andere optiek bekijken: we lijken in Nederland stapje voor stapje op weg naar een totaal andere benadering van ziekten en plagen. Niet de een-op-een-benadering van hier een probleem, dáár een oplossing, maar een meer systeemgerichte benadering. Dat kost tijd. Gisteren hoorde ik Lydia Sterrenberg van het welbekende Rathenau Instituut die tweesprong goed onder woorden brengen.

In de landbouw zitten we - zo beleef ik het - in een overgangsfase. We worstelen met de erfenis van een eenzijdig lineair denkende landbouw en weten niet goed wat we aan moeten met mensen/boeren/onderzoekers die ons voorhouden dat het wel eens interessant zou kunnen zijn als we wat meer systeemgericht leren denken. Niet plantengroei proberen te maximaliseren en daar de "omgeving" bij aanpassen, maar het geheel van een-plant-in-een-bodem-in-een-milieu als uitgangspunt nemen en daar de onderlinge relaties van proberen te optimaliseren. Het systeem "robuust" proberen te maken.

Ook in Nederland zijn veel interessante mensen te noemen die hier zinnige dingen over te vertellen hebben.

Stel dat we bovenstaande abstracte redenering nou eens proberen terug te brengen tot iets concreets. Dat wordt in de journalistiek toch altijd van je verwacht. Dan zou ik verwijzen naar een maïspottenproef van de Amerikaanse hoogleraar entomologie Larry Phelan. Hij kwam op het idee de invloed van de bodemkwaliteit te onderzoeken op de maïsboorder. Elke drie dagen liet hij een aantal maïsboorders los in een kas met een aantal potten met maïs - conventioneel dan wel biologisch geteeld. Vervolgens telde hij het aantal maïsboordereitjes op elke plant. Conclusie: 18 x zoveel eitjes op de conventioneel geteelde maïs.

De reden dat ik dit onderzoek noem, is dat het een "schok" teweegbrengt. Je realiseert je ineens dat hier een onderzoeker bezig is geweest die de subjectieve ervaringen van biologische boeren als vertrekpunt heeft gekozen. En ook hoe uniek een dergelijke benadering is. Zo vaak zie je dat niet: een onderzoeker die uit de een-op-een-traditie stapt en even niet aankomt met een stukje technologie om een probleem te bestrijden, maar het probleem in zijn samenhang probeert te zien. Zoals Lydia Sterrenberg van het Rathenau Instituut tegen me zei: veel van dit soort onderzoek is tientallen jaren beschouwd als "achterlijk" en "zacht".

Terugkomend bij uw stelling dat de Commissie Terlouw bij voorbaat geen enkel alternatief uitsluit, zou ik het volgende willen opmerken: naar mijn mening heeft zo'n uitspraak alleen dan gewicht als de biologische landbouw ook "actief" een kans krijgt; als we met zijn allen een duidelijke mogelijkheid krijgen ons te verdiepen in de biologische landbouw, als we informatie krijgen etc.

Als ik het scherper verwoord, zou ik zeggen: het is toch onvoorstelbaar hoeveel geld er wereldwijd wordt uitgegeven aan de ontwikkeling en veiligheidsbeoordeling van (bijvoorbeeld) Bt-gewassen, met hun ingebouwde gifstofje tegen plaaginsecten, terwijl ik NERGENS heb kunnen vinden dat het ZINNIG is om deze weg in te slaan. Zijn deze Bt-gewassen gewenst? Zijn ze nodig?

De realiteit is dat tal van grote bedrijven deze weg zijn ingeslagen (let wel: ik zeg niets lelijks over deze bedrijven, het is hun werk). En de realiteit is dat overheden vervolgens een onvoorstelbare hoeveelheid energie en belastinggeld moeten stoppen in de beantwoording van de vraag of de nieuwe gewassen wel veilig zijn. Onze "agenda" wordt zo door belanghebbende bedrijven bepaald.

En nu organiseren we in Nederland dus een maatschappelijk debat, en de burger mag zich uitspreken. Maar waarover? Als de Commissie Terlouw "geen alternatief wilt uitsluiten", waarom geeft ze die alternatieven dan niet ook de ruimte? Dan zou de voorlichtingsfilm behalve het interview met een Keniase pro-gentech-deskundige bijvoorbeeld ook een interview moeten bevatten met de gelauwerde biologische-bestrijdingskampioen uit hetzelfde land; vooral omdat hij de laatste jaren herhaaldelijk in het nieuws is geweest met de boodschap dat het steeds moeilijker wordt om aan onderzoeksgelden te komen voor "zachte" bestrijdingsvormen.

Hier zit een boel frustratie achter. Frustratie dat we niet op het goede spoor zitten door de vraag over de toekomst van de landbouw zo te versmallen - tot een debat over voor- en nadelen van gentech. Ik blijf het gevoel houden dat we een cruciale fase hebben overgeslagen.

Kunt u me duidelijk maken waarom we deze Bt-weg hebben gekozen en waarom er reeds overal Bt-maïsproducten in de schappen liggen? Dit is de omgedraaide wereld: een wereld waarin oplossingen met zoveel gewicht omkleed worden dat we vergeten dat we aan het zoeken zijn naar een antwoord op een probleem.

Hartelijke groet en bedankt voor uw aandacht

Bart Hommersen


Datum: Zaterdag 20 oktober
Van: Louk de la Rive Box
Aan: Bart Hommersen

Geachte heer Hommersen,

Dank voor uw uitgebreide antwoord; dit keer zal ik het iets korter doen, ten dele omdat ik op sommige vragen het antwoord niet weet. Allereerst een algemene opmerking, dan een specifieke over de commissie Terlouw.

De ontwikkeling van genetisch veranderde gewassen (ggo's) maken deel uit van de ontwikkeling van de industriële landbouw. En aan de andere kant hangt een deel van de afkeer van ggo's samen met de afkeer die velen hebben van uitwassen in de industriële landbouw.

Mijn standpunt als burger is dat we de afgelopen jaren de verantwoordelijkheid van onze staat betreffende het algemeen welzijn te ver hebben laten terugdringen - waardoor het algemeen belang tegenwoordig te veel door de markt wordt 'bepaald'. Een markt waar we als consumenten van verwachten dat deze ons het grootste genot tegen de laagste kosten levert. Welzijnsvragen vallen daarbuiten; deze kunnen we slechts aan de orde stellen via maatschappelijke bewegingen. Met name indien de staat en de politieke partijen het algemeen welzijn veronachtzamen.

Ik maak deze stap terug om u duidelijk te maken hoe ik de ggo-discussie zie: het is een discussie die door de politieke partijen op de lange baan is geschoven. Men kon hem moeilijk voeren gezien de grote marktbelangen die er op het spel stonden. Gegeven het feit dat we onze landbouw vrijwel uitsluitend vanuit een marktperspectief bekeken, en andere factoren nauwelijks een rol speelden, kon de discussie veel te lang uit de weg worden gegaan.

Ik ben tot de Commissie Terlouw toegetreden in de overtuiging dat het goed is dat de regering vierkant op zijn verantwoordelijkheid wordt gewezen. Ik meen dan ook dat dit slechts kan door maatschappelijke bewegingen als breekijzer te gebruiken in de vastgelopen situatie - waardoor immers het debat op de lange baan kon worden geschoven.

Tot zover mijn algemene betoog. Nu de Commissie. Ons gesprek in Bussum en de huidige briefwisseling is wat mij betreft gebaseerd op de gedachte dat het debat moet worden gevoerd in zo breed mogelijke kring. Ik meen nog steeds dat dit via de Commissie Terlouw mogelijk is. Ik verwerp het standpunt van Greenpeace dat dit door de Commissie onmogelijk is gemaakt. Integendeel: we hebben Greenpeace in alle fasen van het voorbereidingsproces uitgenodigd en waar mogelijk op hun wenken bediend.

Daarbij moet ik twee opmerkingen maken:

1. Het geheel heeft onder een waanzinnige tijdsdruk gestaan. Terugkijkend is het nog maar de vraag of we er verstandig aan hebben gedaan om de opdracht binnen de gestelde termijn aan te nemen. In feite heeft de regering nu bij de Commissie een verantwoordelijkheid gelegd die ze zelf te lang heeft ontlopen. Door de tijdsdruk zijn fouten gemaakt en spanningen ontstaan. Wij hebben als Commissie ruiterlijk erkend dat we sommige zaken niet goed hebben geregeld en brachten vervolgens veranderingen aan in opzet en uitvoering van de campagne.

2. De eerste versie van de video was slecht, zoals ik u (meen ik me ter herinneren) meedeelde in Bussum. We zaten er als Commissie enorm mee in onze maag. We kregen de video te zien op de ochtend van de presentatie; de maker had er alles aangedaan om hem op tijd klaar te krijgen, maar dat was pas op de ochtend zelf het geval. We hebben toen moeten besluiten: laten we hem zien of niet? We besloten voor het laatste omdat we meenden dat het debat er door gestimuleerd zou worden. Welnu, dat is gebeurd - alleen in de verkeerde richting. Het gaat nu niet meer over de voorbeelden, maar over de Commissie en dat is onjuist. Inmiddels is een evenwichtiger tweede versie gereed gekomen. Maar het kwaad is gedaan.

Conclusie: de Commissie staat open voor kritiek, heeft waar mogelijk de kritiek opgenomen en waar onterecht: de kritiek gepareerd. Nu naar uw laatste vraag: waarom Bt? Ik kan daar geen ander antwoord opgeven dan ik hiervoor al gaf. We hebben het landbouwkundig onderzoek als staatstaak afgestoten aan grote bedrijven. Deze bedrijven werken hoofdzakelijk met één overweging: winst. Sommige bedrijven zien dit op de lange termijn; vele bedrijven slechts op de middellange- of zelfs korte termijn. Indien we het in Europa anders willen is dat mogelijk. Maar dan zullen we ons landbouwkundig onderzoek bijvoorbeeld weer als overheidstaak moeten gaan zien, met een voldoende oog voor het algemeen welzijn. Vooralsnog is er slechts een kleine minderheid van de kiezers die daar voor voelt: zeker niet bij de liberaal-conservatieven, overwegend niet bij de christen-democraten, en evenmin bij de sociaal-democraten. Paars heeft de koers van de privatisering van het landbouwkundig onderzoek stevig doorgezet - met de bekende gevolgen.

Het spijt me dat ik niet al uw vragen heb kunnen beantwoorden, maar ik heb me beperkt me tot de zaken waar ik wat van af weet.

Vriendelijke groet,

Louk Box

PS Ik zend voor de goede orde een kopie naar de secretaris van de Commissie en naar het lid dat zich het meest met dergelijke vragen bezighoudt, Mw. M. Veraart.

30 Oktober 2001 18:16
Van: Bart Hommersen
Aan: Louk de la Rive Box

Geachte heer Louk Box,

Wederom bedankt voor uw antwoord. Dank ook voor de open wijze waarop u reageert. Zeer gewaardeerd.

Bij het lezen realiseerde ik me dat je in het Nederlands/Europese politieke krachtenveld al blij mag zijn met hele kleine stapjes. Ik vermoed dat u gelijk hebt, maar tegelijkertijd heeft dat besef ook een verlammend effect op mijn enthousiasme.

Dit gevoel van frustratie werd de afgelopen dagen versterkt door mijn contacten met agrarische deskundigen uit binnen- en buitenland, die ik in het kader van een artikel heel concreet de vraag voorlegde hoe het toch mogelijk is dat we zo weinig weten over de mogelijkheden van de biologische landbouw. Ik noemde u al de maïspottenproef van de Amerikaan Phelan. Het viel me op dat niemand, maar dan ook niemand van de geïnterviewde deskundigen op de hoogte was van de grotere bevattelijkheid van conventioneel geteelde maïs voor plaaginsecten. Eén uitzondering: de Canadese hoogleraar Landbouwplantenteelt Ann Clark.

En dan herinner ik me ineens een debat in De Rode Hoed, georganiseerd door de Evert Vermeer Stichting, waar tal van deskundigen beweerden dat de maïsboorder nu zo'n typisch voorbeeld is van een plaaginsect dat echt alleen door gentechnologie kan worden opgelost. De cirkel is op zo'n moment weer rond.

U doet dat beduidend beter, denk ik: omgaan met dit soort moedeloos stemmende cirkelredeneringen, maar persoonlijk stuit ik toch op een gevoel van apathie bij het steeds opnieuw tegenkomen van hetzelfde mengsel van desinteresse en platte belangen. Kamerleden die soms bitter slecht op de hoogte zijn, maar dankzij hun oratorisch talent toch weer een mening uit de hoed weten te toveren, die net weer vier centimeter genuanceerder is dan de vorige; wetenschappers die niet buiten hun eigen vakgebiedje kunnen of durven kijken, maar wel als deskundige hun zegje doen...

Het doet me denken aan wat een universitair docent van de Wageningse Vakgroep Bodem & Bemesting me een jaar of wat geleden in een vraaggesprek zei: "Ja, dat soort vragen over de relatie tussen plantenziekten en bodem/bemesting vallen hier in Wageningen een beetje tussen wal en schip: het behoort niet bij Plantenziekten en niet bij Bodem en Bemesting."

In dat licht vind ik het eerlijk gezegd ook een schande dat Nederland het licht op groen heeft gezet voor het gemanipuleerde maïsras Chardon LL. Het eerste genetisch gemodificeerde gewas dat commercieel in Nederland mag worden geteeld: de maïsplanten hebben geen last van een onkruidverdelger van hetzelfde bedrijf, Aventis. Alsof we geen andere remedie weten te bedenken tegen een dagelijkse spanningshoofdpijn dan het permanent innemen van een hoofdpijnpil bij het ontbijt. Een verslaving voor het leven, want die pil zal je nooit van de hoofdpijn afhelpen.

Met die maïs van Aventis is het zelfs nog erger, gezien de verstoring van evenwichten in de bodem. Evenwichten die we in een duurzaam landbouwsysteem nu juist intact proberen te laten. Als we nu dankzij Phelan weten dat die evenwichten in de bodem belangrijk zijn voor de bevattelijkheid van gewassen voor plaaginsecten, waar zijn we dan mee bezig? Waarom laten we die Chardon-maïs toe? Het is zo'n volstrekt ontspoorde manier van werken, zo ver af van het benutten van evenwichten in gezonde landbouwsystemen...

We weten toch dat die neveneffecten er zullen komen, en dat we problemen naar de toekomst aan het schuiven zijn, ook al is nog niet precies bekend wat die neveneffecten zullen zijn. We blijven maar bezig met detailwerk. Het is allemaal zo plat, zo weinig visionair. Een land in oorlogstijd. Maar de landbouw is niet in oorlog! We hebben de mogelijkheid voor een gezond agrarisch systeem te kiezen, maar kiezen ervoor aan een soort agrarische rampenbestrijding te doen. En dan slagen sommige lieden er binnen dat strijdtoneel ook nog in een segment te vinden waarop ze het etiket "duurzaam" kunnen plakken.

In die zin - en nu rond ik af - ben ik het niet eens met uw verdedigende opmerkingen over de Commissie Terlouw. Maar daarbij wil ik voorop stellen dat dit niet negatief-kritisch bedoeld is - noch naar u, noch naar de Commissie als geheel. Ik waardeer uw inzet, aandacht en betrokkenheid. Ik ben daar zeer lovend over. Dat neemt niet weg dat ik - ook verwijzend naar uw eigen analyse van de korte-termijn-gerichte agrarische politiek - van mening ben dat de Commissie Terlouw:

1. De opdracht niet had moeten aannemen. En dan doel ik op de "smalle" opdracht waarmee de Commissie aan het werk moest. Als het er om gaat dat de Nederlanders aan een mening worden geholpen over ggo's, zoals ik Jan Terlouw in 't Spant heb horen zeggen, kan je dat niet doen als je de Nederlanders onvoldoende informatie verstrekt over de alternatieven. Dit is een wezenlijk punt. Daar is onze hele democratie op gebouwd: openheid en informatieverstrekking.

In de eind september door Greenpeace georganiseerde bijeenkomst in Den Haag vertelde een Kenyase onderzoeker over de mogelijkheden van biologische bestrijding. Het is toch schrijnend dat alleen de achttien afgehaakte organisaties met dat verhaal kwamen en niet de Commissie Terlouw. Achteraf zijn veel dingen duidelijk. En in die zin is het ook makkelijk praten. Dat geef ik toe.

2. Hetzelfde geldt voor de video. Ik snap de praktische argumenten (te laat, pas 's morgens voor het eerst gezien). Maar los daarvan was het enige juiste antwoord geweest: intrekken. Overigens doet de smalle "bandbreedte" van de video erg lijken op de smalle opdracht die Terlouw heeft meegekregen. De eerste videoversie zat zelfs dicht aan tegen 'propaganda'.
Hier wou ik het bij laten. Als dit het einde van onze discussie is, dan wil ik u hartelijk danken voor het vertrouwen en de inzet waarmee u mijn brieven beantwoord hebt. Dank u wel.

Bart Hommersen

image

Datum: Zondag 11 november 2001
Van: Louk de la Rive Box
Aan: Bart Hommersen

Geachte heer Hommersen,

Even kort, want de zon schijnt en het is plotseling helemaal herfst in Holland.
De opdracht aan de Commissie is inderdaad beperkt geweest, maar ik sluit niet uit dat de Commissie met een nee-tenzij-conclusie komt (zoals soortgelijke commissies eerder deden). Jan Terlouw stelt zich op het standpunt dat de opdracht voldoende ruim is om een dergelijke conclusie niet bij voorbaat uit te sluiten.

Ik ben het dus niet met u eens dat we om die reden de opdracht hadden moeten weigeren; sommigen onder ons hebben zich wel een paar keer op het hoofd gekrabd met betrekking tot de vraag: is de termijn niet veel te kort? Uiteindelijk hebben we de opdracht aangenomen omdat we meenden dat het onderwerp zo belangrijk is - en de meningsvorming zo door uitersten bepaald - dat het een poging waard was.

Wat de maïsboorder: betreft: inmiddels is er voldoende materiaal om duidelijk te maken dat deze GM-toepassing op zijn minst ter discussie staat. Uit een aantal rapporten blijkt dat het maar zeer de vraag is hoe lang het zal duren voor resistentie tegen plaaginsecten optreedt, waardoor het hele verhaal op losse schroeven komt te staan. Dit afgezien van andere bezwaren die tegen het gebruik van GM in het algemeen zijn in te brengen.

De Kenyase onderzoeker? Nee ik heb hem niet gehoord, maar mijn twee collega's uit de Commissie hoorden hem wel, dus weet ik bij benadering wat zijn argument was. Jammer overigens dat we elkaar daar niet spraken.

Hier houd ik het bij,

Vriendelijke groet,

Louk Box

Louk Box (prof. dr. Louk de la Rive Box) was van 2000 tot 2004 hoogleraar Europese Internationale Samenwerking aan de Faculteit der Cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht. Sinds 1 januari 2005 is hij rector van het Institute for Social Studies in Den Haag. Voor zijn CV klik hier. In 2001 het negende lid van de Commissie Terlouw. Bovenstaand artikel verscheen in Vruchtbare Aarde 1/2002. Het nummer is eventueel nog los na te bestellen.



Een advertentie van Google

Keuken

Salon
Filmzaal
Tuin
Reisverhalen
Atelier
Archief
Links


Home


Editie 3-2007

Waarom komen kinderen eigenlijk niet meer in de natuur? Op bezoek bij een Hilversums kinderdagverblijf dat de ommezwaai probeerde te maken. En: de Amerikaanse journalist Richard Louv over Het laatste kind in het bos.
Los te bestellen of binnen een abonnement



Editie 2-2005

De waarde van elektronenrijke voeding en elektronenrijke omgevingen



Editie 2-1998

De stilte van museumeiland Hombroich



Editie 4-2004

Klik op het beeld voor de inhoud. Let op: PDF-bestand.

De Olm van Bunlahy en andere verhalen.
Ierland Special



Editie 4-2000

image

Toscaans licht. De zomermaanden zijn voorbij. Een tijd van lezen en reizen, kijken en overpeinzen. Wat rest is een schoenendoos met herinneringen, knipsels, kiekjes, vragen, ideeën en tv-beelden. Een eigenwijze collage, over citroenbomen, zure room en Toscaans licht.





Terug naar de keuken

Home


Deel 1


Deel 2


Welkomstgeschenk?

Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?




Maak hier uw keuze 

Meer Voeding in:

Interview met de Duitse biofysicus Fritz-Albert Popp. Een gesprek over vijfentwintig jaar biofotonenonderzoek, wetenschap, geneeskunde en voeding.  Rembrandt en de biologische landbouw. Een speurtocht naar de kwaliteit van groenten en fruit, met als vertrekpunt een schilderij: De man met de Gouden Helm. Een gesprek met de Braziliaanse oud-minister José Lutzenberger over de vergeten oorzaken van plantenziekten, het wereldvoedselvraagstuk en de toekomst van de landbouw.

Beweeg de cursor over een beeld voor een impressie (alleen in Internet Explorer). Of klik op een beeld voor een volledige inhoudsopgave.

Welkomstgeschenk?

Twee van de biofotonen edities als welkomstgeschenk?




Maak hier uw keuze 

Een advertentie van Google

Nieuw Tijdperk

Wat weten we eigenlijk van gezondheid? Wat weten we van de mechanismen achter de zogenaamde spontane genezingen? Zouden hedendaagse superwetenschappen als biochemie en biotechnologie ooit zo'n grote vlucht hebben genomen als landbouw en geneeskunde meer belangstelling hadden gehad voor gezondheid?
De eeuwige kloof tussen ‘alternatief’ en ‘regulier’ lijkt de laatste jaren wat te kunnen worden gedicht door het allernieuwste biofysische onderzoek. Uit dat onderzoek komt een heel ander menselijk lichaam naar voren dan het 'verdichte' lichaam zoals we dat tot nu toe kennen. Meer een samenspel van golven en velden. Veel gevoeliger ook voor invloeden van binnen en buiten het organisme. En daarmee tegelijk ook gevoeliger voor zachte therapieën en impulsen.
We staan op de drempel, meent de Chinese hoogleraar Biofysica Changlin Zhang. De positie van de hedendaagse biologie en geneeskunde doet in zijn ogen denken aan die van de fysica eind 19e eeuw. 

Uit editie 1-1998: Kennismaking met 25 jaar biofysica. En een interview met de Duitse pionier Fritz-Albert Popp.



Een advertentie van Google