Een artikel uit VA-Magazine
Museuminsel Hombroich

Een wandeling zonder woorden

DE STILTE VAN HOMBROICH

Een museum waar de bladeren met de bezoeker mee naar binnen dwarrelen, waar de kunstwerken het zonder belichting, en de bezoekers het zonder toelichting moeten stellen; waar de natuur een even grote plaats is toebedeeld als de doeken van Arp, Corinth, Tadeusz, Rembrandt en Cézanne. "De combinatie van kunst en natuur maakt je gevoeliger voor de kwaliteit van kleur en vorm." Een wandeling door het museumpark Hombroich onder leiding van de Duitse schilder Hans-Willi Notthoff. 

Een van de merkwaardigste musea ter wereld: een museum op een eiland, even onder Düsseldorf. Een museum dat nooit een advertentie zal zetten en zijn bekendheid voornamelijk heeft van ‘horen zeggen’. Wie er geweest is, zegt het voort. Voor de tweede maal in korte tijd dalen we achter de kassa de trap af voor de lange, kronkelende wandeling, met zijn vennetjes opzij van het pad en straks in de verte de verlichte ruiten van het museum - restaurant, 's avonds opgeluisterd met kaarslicht, en - eenmaal binnen - het opgewonden geroezemoes van bezoekers; vooral na lezing of concert, die hier ook met enige regelmaat worden gehouden.

Het museumeiland Hombroich heeft vijftien jaar na zijn geboorte nog altijd iets van een experiment. Een vrijplaats voor kunstenaars en een onzekere duik in het diepe voor de bezoekers, die zich hier teruggeworpen weten op zichzelf – in een omgeving zonder naambordjes, suppoosten en kunsthistorische uitleg.

DROOM

Ergens in 1982 is het begonnen. De stichter van het museumpark, Karl-Heinrich Müller, nam de Düsseldorfse kunstenaar Anatol Herzfield mee voor een bezoek aan een eilandje in de rivier de Erft, vijftien kilometer ten zuiden van Düsseldorf – waar op dat moment niet veel meer te zien was dan een 19e eeuws huis, een verwilderde tuin, met daaromheen vooral heel veel maïs. Müller wees met een royaal gebaar om zich heen en zei: "Deze plek is voor jou. Hier kun je de kunst ontwikkelen die je wilt."  Even later kregen ook de Düsseldorfse beeldhouwer Erwin Heerich, de schilder Gotthard Graubner en de tuinarchitect/filosoof Bernhard Korte een soortgelijke vrijbrief. De eerste stap op weg naar de verwezenlijking van Müllers droom: het creëren van een plek waar kunst en natuur met elkaar vervlochten zouden zijn.

De Duitse tuinarchitect Bernhard Korte staat het nog helder voor de geest: hoe Müller hem op een zaterdag in 1984 de opdracht gaf een tuin aan te leggen die de schoonheid van Claude Monets tuin in het Franse Giverny nog zou overtreffen.

Een tweede Giverny is het gelukkig niet geworden, oordelen de liefhebbers. Een imitatie is nooit paradijselijk. Het huidige museum is een park waar kunst en natuur letterlijk en figuurlijk in elkaar overlopen; waar de expositieruimten zich openen voor meedwarrelende herfstbladeren, eendengesnater en zomerse geuren; waar elke poging het binnenklimaat te reguleren ontbreekt en de werken van Hans Arp, Lovis Corinth, Jean Fautrier, Yves Kleins, Norbert Tadeusz en Kurt Schwitters op elk moment van de dag weer anders zijn – afhankelijk van de kwaliteit van het binnenvallende licht.

NAVO-BASIS

Het is niet eens zo makkelijk aan te geven waaraan Hombroich zijn glans ontleent; waar de opwinding vandaan komt die menige bezoeker voelt bij de eerste kennismaking met dit kunstzinnig omgetoverde maïslandschap. Misschien de wonderlijke combinatie van beslotenheid en ruimte? Misschien de bezieling die uit het concept spreekt of anders het weldadig in elkaar overlopen van kunst en natuur?

Even verderop ligt de voormalige Navo-basis, die Müller in 1994 voor een appel en een ei aankocht. In zijn visie een logische stap: naast de beauty van het museumeiland wilde hij het beast - om het tot een plek te maken waar creatieve impulsen vanuit zouden kunnen gaan. Thans is het de thuisbasis van een hele reeks kunstenaars, maar ook van wetenschappelijke pioniers als Fritz-Albert Popp (zie de edities 1-1998 en 5-1998 van Vruchtbare Aarde). En voor de naaste toekomst staat er zelfs nog een derde project op stapel: tussen de oude NAVO-basis en het museumeiland is een educatief biologisch landbouwbedrijf gedacht met melk- en vleesverwerking.

BOEKHOUDER

Mijn eerste kennismaking met Karl-Heinrich Müller vond plaats in dat niemandsland tussen museumeiland en Navo-basis, op een novemberdag in ’97 of ’98 – op een van die weggetjes door de maïsvelden. Müller stond op de sprekerslijst van een conferentie op die voormalige Navo-basis, maar was er door de organisatoren uiteindelijk toch maar vanaf gehaald. “Dat is niets voor hem.”

De bus had me afgezet op de interlokale weg en daar liep ik in de vroege ochtend naar die conferentie op een voormalige Navo-basis waar zelfs mensen uit China en Rusland op af zouden blijken te komen. Een mistig waas hing over de velden en achter me klonk het aanzwellend geluid van een auto. Een Mercedes stopte. Alle wegen voerden hier immers naar de oude basis. Een lift? Graag. Ook al was het niet ver meer. Binnen de kortste keren reden we dan ook de toegangspoort door. En ik had weinig tijd om te informeren wie zo vriendelijk was geweest me deze lift te geven. “Zeg maar de boekhouder van het terrein,” luidde Müllers cryptische antwoord.

Een merkwaardige, intrigerende figuur. Karl-Heinrich Müller heeft zijn hele leven iets met kunst gehad. Reeds op de middelbare school liep hij musea in en uit. Wat hij bewonderde, fotografeerde hij. Als armlastige scholier was dàt zijn manier van verzamelen. Resultaat: een almaar uitdijende, maar zorgvuldig genummerde diaverzameling. De tekenleraar op school maakte er dankbaar gebruik van. De jonge Müller bleef dromen van de originelen. “Geen probleem”, meende zijn vader. “Je hebt er alleen geld voor nodig. Veel geld.” En dat was wat de jonge Müller zou gaan verdienen: veel geld. Om in de jaren daarna zijn enorme kunstverzameling op te bouwen. Alleen de dingen die hij mooi vond. Echt mooi.

In Hombroich hebben veel van die kunstwerken inmiddels hun plaats gekregen: van schilderijen van Jean Fautrier tot Cambodjaanse torso’s en gebruiksvoorwerpen van de Maori – alles op ogenschijnlijk volstrekt irrationele wijze naast elkaar gezet. Maar dat wil niet zeggen dat het chaotisch aanvoelt. Hombroich kiest zijn eigen verbanden, waarin de plek van een beeldhouwwerk of een schilderij bepaald wordt door subjectieve, esthetische motieven.

ROSA HUIS

Ik moest er na die eerste kennismaking nog maar eens naar terug. Met rondleiding dit keer; ten behoeve van dit artikel. Niet erg passend in een museumpark waar de naambordjes welbewust worden weggelaten. Dat spreekt. Maar lege tijdschriftpagina's lezen nu eenmaal moeilijk.

Het is een regenachtige dag. Tegen het eind van de middag is een complete stilte mijn deel. Compleet uitgestorven is het terrein. Nat van de regen, maar ook ondergedompeld in een totale rust. Hans-Willi Notthoff, schilder van beroep, daarnaast een van de officiële rondleiders hier, zegt: "Op een bewolkte en regenachtige dag als vandaag zijn er nooit veel mensen. Maar eigenlijk is het wel zo aantrekkelijk dan, ondanks het weer. Achthonderd mensen op een dag is een beetje veel van het goede; je vindt dan geen rust meer. Je hebt niet meer de poëzie en stilte die je er kunt vinden op een dag als vandaag."

Daar gaan we dan. De trap af, het museumpark in, dat uit twee gedeelten blijkt te bestaan. Achterin, in de buurt van het 19e-eeuwse Rosa-huis, stond de tuin aanvankelijk zo propvol dat de tuinarRosa Huis Hombroichchitect ervoor heeft gekozen om niets anders te doen dan bomen – cipressen en platanen – weg te nemen en zo ruimte te maken. Vóór ons, in het voormalige maïsgebied, is precies het tegenovergestelde gebeurd: de ruimte is opgevuld. De wilgen mogen er dan uit zien of ze hier altijd hebben gestaan, maar de bomen zijn hier stuk voor stuk naar toe gebracht. De talrijke watertjes zijn aangelegd.

Voor ons doemt een van de belangrijkste gebouwen van het terrein op, het zogeheten labyrint – ontworpen door de beeldhouwer Erwin Heerich. Een groot vierkant gebouw, waar aan de buitenkant niet veel bijzonders te ontdekken valt. Wie er omheen loopt, telt vier deuren. We volgen een van de kronkelende routes naar het hart: een enorme vierkante binnenruimte. Notthoff wijst om zich heen. "Dat is wat me hier altijd opvalt: hoe anders je de doeken en beelden in deze ruimte elke keer weer ziet – afhankelijk van de toegangsweg die je gekozen hebt; afhankelijk van de indrukken die je buiten hebt opgedaan en ook van het licht.

“De enige belichting in dit museum komt van buiten. Als het in de winter om vier, vijf uur donker wordt, gaat het museum dicht. Dan is er niets meer te zien. Terwijl je hier op 's zomerse middagen soms maar beter een uurtje later kunt komen, omdat het licht dan te fel is. Je vindt hier nooit dezelfde lichtkwaliteit, nooit dezelfde luchttemperatuur of vochtigheidsgraad. Het is zo’n heel ander idee van conservering dan je in andere musea vindt. De deur staat hier open. Je zou kunnen zeggen: precies het tegenovergestelde van wat Japanners soms doen met hun oude meesterwerken als ze die wegstoppen in een kluis.”

LOVIS CORINTH

Opvallend is verder dat er nergens een bordje hangt – bij geen enkel beeld, bij geen enkel doek. Geen namen, geen jaartallen, geen toelichtende teksten.

Nortrop: “Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de natuur buiten en de kunst binnen. Normaalgesproken worden hier ook geen rondleidingen gehouden. De werken hoeven wat ons betreft niet te worden verklaard.

"Misschien wordt de ene bezoeker aangetrokken door dit schilderij, de ander door dat – afhankelijk van ieders stemming, afhankelijk van de tijd van het jaar, afhankelijk van de indrukken die men buiten heeft opgedaan en binnen al of niet terugvindt. De enige vraag die hier telt: kan ik er nu op dit moment iets mee? Kan ik iets in dit werk ontdekken, of niet? Het werk moet het zelf doen. Zonder bordje met een grote of kleine naam, zonder dat je als bezoeker opmerkzaam wordt gemaakt op het feit dat je voor een Lovis Corinth staat. Er hangt gewoon een schilderij.”

Er wordt geen poging gedaan het doek in woorden te vatten. In onze tijd een tamelijk ongewone ervaring.

“We zijn er niet mee opgegroeid. Op school wordt ons geleerd overal woorden aan te hangen – bijOrangerie Hombroich het lezen, het schrijven, bij een vak als wiskunde. Allemaal vakken die taal behoeven. Woordloze vakken als muziek en tekenen krijgen veel minder aandacht. We worden opgevoed met taal; die andere kant in ons is gewoon veel minder gecultiveerd.

“Als we in de auto zitten en het stoplicht staat op rood, weten we dat we voor dat rode licht moeten stoppen. Dat is ons geleerd. Zonder stoplichten verwachten we chaos. Wie hier binnenkomt, krijgt weinig houvast. En dat is inderdaad niet altijd even makkelijk, omdat we zo gewend zijn geraakt de dingen gelijk in woorden te vangen."

Commentaar van Leo Spreksel, artistiek directeur van het Haagse Corso Theater, ook aanwezig tijdens de rondleiding: "Daar is moed voor nodig. Musea zijn normaalgesproken gewend veel informatie aan te bieden. Maar het is een mooie manier van mensen ervaringen geven - die in feite aan ervaringen in de natuur doet denken. Als je in de natuur rondloopt en op een plek komt die je bevalt, dan is er ook niemand die je vertelt wat er nu precies mooi aan is. Je voelt je prettig en kijkt naar de dingen die je mooi vindt. Hier gebeurt iets dergelijks. Als kijker word je teruggeworpen op jezelf."

Notthoff: "In het begin misschien een probleem, dat ontbreken van informatie, maar het biedt je ook een mogelijkheid met de kunstwerken te leven – in de drie, vier uur die je hier bent. Je laat je auto achter op de parkeerplaats, je gaat de trap af en treedt binnen in een heel andere wereld.

“Even heb je geen geld meer nodig (ten tijde van het interview zelfs heel letterlijk: de toegangsprijs gold als inclusief, en voor koffie en lunch werd geen betaling verlangd - red), geen autosleutels. Alles wat

een mens normaalgesproken nodig heeft om in de maatschappij te functioneren kan even weg. Je kunt gewoon ontspannen lopen, kijken, horen, ruiken – je zintuigen gebruiken. Dat is alles. Hooguit heb je een paraplu nodig." 

RODODENDRON

Notthoff: "Je kijkt anders naar de natuur, is mijn ervaring – op het moment dat je terugdenkt aan bijvoorbeeld een doek van Hans Arp dat je zoëven hebt gezien. Alsof het bruggetje waar je over loopt méér wordt dan een middel om naar de overkant te komen. Alsof je gestimuleerd wordt om de wilg daar ook als een beeldhouwwerk te bekijken.

"Je kijkt na het zien van zo’n doek anders naar de natuur. Als je tot je door laat dringen hoe die vier bomen daar in vier verschillende richtingen groeien; als je kijkt naar de ruimte tussen tak en boom en naar de ruimte tussen de vier bomen – dan is het net alsof de verschillende vormen de ruimte benadrukken, de stilte.

"Ook die brandnetel daar heeft een vorm, heeft zijn eigen schoonheid. Je loopt er normaalgesproken langs omdat het maar een brandnetel is. Maar de combinatie van kunst en natuur maakt je gevoeliger voor de kwaliteit van dit soort vormen – voor de eigenaardigheid van vorm en kleur.

"Als ik hier op deze plek sta en door dat bosachtige terrein voor ons kijk, door de dichtgegroeide rododendron en dan het rood van de muur erachter, een rood dat een beetje doorschijnt, heel zacht, enigszins transparant, zo licht dat je bijna niet aan de dichtheid van een muur denkt, net een nevel of zo - en dan denkt aan de schilderijen van Jean Fautrier, dan heeft dit beeld toch ook veel weg van een schilderij. Dan is het lopen op dit pad niet alleen het maken van loopbewegingen om die deur te bereiken, maar dan krijgt de hele omgeving iets poëtisch.

"Alsof je hier buiten gewoon weer een ander soort ruimte betreedt: een ruimte die je op een andere wijze kunt begrijpen - vanuit de kwaliteit van de kleur bijvoorbeeld. Het is zo ongelooflijk spannend om op zo'n manier door de natuur te lopen. Als schilder heb ik vaak van dit soort momenten gehad.Brücke zur Hohen Galerie

“Als ik hier om me heen kijk, is het heel makkelijk er een schilderij in te zien. En het is absoluut zo dat je gevoeliger wordt voor deze manier van kijken door de schilderijen die je daarbinnen hebt gezien. Toen ik begon met schilderen, had ik altijd het probleem dat de wereld vol leek te zitten met schilderijen. Ik liep de straat op en ineens leek alles wel een schilderij - de straat, de auto's met hun verschillende kleuren, ineens was alles even spannend.

"En dat is wat ik hier beleef: als je de schilderijen binnen hebt gezien en je loopt de natuur in, word je gevoeliger voor dat rose in de takken van die wilg daar; je ziet de achtergrond van het bruinachtige van de bomen erachter; het contrast met het groen hier voor onze voeten. Op een gegeven moment zie je alleen nog maar kleur.”

De ondertitel van het museumeiland is kunst parallel aan de natuur.

 “Dat zijn woorden van Paul Cézanne. Dat heeft Cézanne ooit over zijn werk gezegd: dat hij de natuur nooit na heeft willen bootsen, maar dat hij iets parallel aan de natuur heeft proberen te maken; dat hij niet geprobeerd heeft de natuur na te vormen, maar een eigen natuur heeft willen laten ontstaan."

We gaan nu een riviertje over. Is dit het eiland waar het Museuminsel zijn naam aan dankt?

Notthoff: “Ja, dat klopt. Tegelijkertijd verwijst het woord 'eiland' ook naar een achterliggend idee. Je gaat als bezoeker achter de kassa de trap af en dan treed je een heel ander gebied binnen, waar alles wat je normaalgesproken nodig hebt even niet meer zo belangrijk is en waar ten dele een andere realiteit bestaat.

"Paul Good, een filosoof, die hier het een en ander over geschreven heeft, zegt dat je hier in Hombroich vele eilanden naast elkaar vindt. In de letterlijke en in de figuurlijke zin van het woord. Het ‘labyrint’ is in feite ook een soort eiland. Een plek met zijn eigen sfeer. Je kijkt naar de schilderijen en je stemt je af op de taal van de schilderijen; dan kom je in de natuur en ga je in op de taal van de natuur. Twee verschillende werelden. Eilanden naast elkaar. Misschien is er een verbinding denkbaar, maar het blijven ervaringen op zich."






image
Atelier
Salon
Filmzaal
Keuken
Tuin
Reisverhalen
Archief
Links

Home

Meer kunst in:

Begin 20e eeuw laat Piet Mondriaan zijn bomen oplossen in een spel van lijnen en vlakken. De jaren waarin ook fysici vaste grond onder onze voeten weg slaan. Geen toeval - aldus de Amsterdamse kunstenares Wil Uitgeest. Of hij nu een lijntekening van grashalmen aanbrengt rond een rots of in Schotland in een plensbui op een rots gaat liggen - het is voor Andy Goldsworthy onderdeel van een soort permanente ontdekkingsreis. De legendarische Duitse kunstenaar Joseph Beuys beschouwde ook het planten van zevenduizend bomen als een kunstzinnige handeling. Vijftien jaar later staat een kunstenaarsduo op dezelfde plek een dood boompje te begieten.

Het mooiste licht ter wereld. Zoals alle grote kunstenaars laat Willem den Ouden ons zien wat onzichtbaar is voor onze ogen - het wezenlijke van het landschap. Cecile van der Heijden portretteert Willem den Ouden. Kunstenares Maria Klerx bezoekt plekken die belangrijk zijn geweest voor Joseph Beuys. Een persoonlijke en poëtische ontdekkingsreis door het Nederrijnse landschap. Scènes uit Poliphilo’s droom. De zoektocht naar een verloren geliefde; maar tegelijk ook een pelgrimage. Een verrassende expositie in de Botanische Tuin van de TU Delft.Beweeg de cursor over een beeld voor een impressie. Klik op een beeld voor een volledige inhoudsopgave.

PELGRIMAGE NAAR HET LICHT
  “Ik ken niet veel andere plaatsen die zulke diepe veranderingen in een mens teweeg kunnen brengen,” aldus een liefhebber. “Zelfs op afstand: een paar oude foto’s van het Alhambra hebben al een impact. De vorm, de elegantie van de naalddunne zuilenparen die in rimpelende vijvers weerspiegeld worden, de sneeuwwit gebeeldhouwde plafonds, de geheime doorgangen en het oneindige aantal arabesken – ze ademen een ongewone kracht uit, het gevoel een andere wereld te betreden.” Zo maar een ervaring uit het Alhambra – kunstzinnig hoogtepunt in een achthonderdjarige periode van vreedzaam samenleven van joden, christenen en moslims. Op pad. Een pelgrimage naar Andalusië, voorafgegaan door een interview met Andalusië-kenner Christine Gruwez. (Artikel uit VA editie 3-2006) Het nummer is desgewenst hier los na te bestellen en hier aan te vragen als welkomstgeschenk bij een abonnement.




Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?



Maak hier uw keuze 

Meer tuin & landschap in:

Een eigenwijze collage van herinneringen, knipsels, vragen en ideeën, over citroenbomen, zure room en Toscaans licht - mythologie, vrijheid en thuiskomst.  Hermann Hesse heeft een groot deel van zijn leven in de tuin gestaan. Zijn tuinmotto: 'Mijn beetje vrijheid toepassen om de wil der natuur tot de mijne te maken.'  Helaas, de prijs die de moderne mens betaalt voor zijn vrijheid is zijn isolement, en zijn eenzaamheid. Maar er is een remedie: naar buiten gaan. Te gast bij Ton Lemaire.

Bovenin een caravannetje op negen meter hoge poten zat kunstenaar Oscar van Doorn een jaar lang naar roeken te kijken. Een interview.  Volgens mezzo-sopraan Moniques Scholten gaan bijna alle opera's over de vraag wat geluk is. Klinisch psychologe Lily de Court Onderwater over het geluk van de tuin.  Eerbetoon aan Rob Leopold (1941-2005), de Groningse tuinfilosoof van de gloedvolle beschouwingen over tuin en natuur.Beweeg de cursor over een beeld voor een impressie. Klik op een beeld voor een volledige inhoudsopgave.

Editie 2-2007

De pelgrimage naar Santiago de Compostela. Themanummer.


Nieuwste nummer

image

Neem een kijkje in de allernieuwste editie van Vruchtbare Aarde.



Editie 4-2006

image

Een esoterische navertelling van de oude renaissance-legende Don Giovanni en de Stenen Gast, waarop Mozarts opera is gebaseerd.



Editie 3-2007

image

Themanummer mens & natuur

 

Editie 4-1998

image

"Wanneer een wetenschapper vast in zijn schoenen staat, is het niet nodig dat hij de verticaliteit verloochent." Een gesprek met een van Nederlands grootste 20e-eeuwse plantenkenners, Victor Westhoff.

Nabestellen?



Twee edities naar keuze als welkomstgeschenk?



Maak hier uw keuze 


My Architect in VA's Webwinkel



Of klik hier voor meer info

Een advertentie van Google